2.3.Bij brief van 3 maart 2010 heeft [eiser] naar aanleiding van de in 2.1 bedoelde zitting onder meer het volgende aan mr. [voorzitter] geschreven:
U naam kan ik mij niet eens meer herinneren. Zo’n onbetekenend persoon bent u voor mij.
U bent een schande voor de rechterlijke macht. De onkunde en partijdigheid straalden van uw gereformeerde kop. U bent totaal ongeschikt als voorzitter van een “onafhankelijke”
klachtencommissie.
Het is een zeer grote schande, nadat ik per abuis en na lang zoeken (geen aanwezige
ambtenaar kon mij zeggen waar de hoorzitting werd gehouden) keurig op tijd, t.w. een
kwartier voor aanvang mij meldde. U meende mij echter, bij het binnentreden van de zaal, op
een ongelooflijke wijze te moeten schofferen. U heeft hiermede de toon voor de hoorzitting
gezet. U bent een onbeschofte vlerk die noch in mijn schaduw (niet praktizerend jurist), en
zeker niet in de schaduw van mijn overleden vader en overleden broer kunt staan. De hele
klachtenprocedure is een grote farce. U bent “weltfremd” en weet niet hoe het respectloze
optreden door politie onder de bevolking leeft. Neen u gedraagt zich partijdig en houdt de
politie de hand boven het hoofd. Wat onafhankelijk commissie!!! Ook hier gaat de zegswijze
van de slager die zijn eigen vlees keurt, op.
Voorts faalt u doordat u niet weet wat de inhoud is van de invitaties die naar de klagende
partij worden gezonden. Had u dit wel geweten dat had u niet zo’n grote mond hoeven op te
zetten.
Hoe durft u, vlerk, mij het recht van vrije meningsuiting te ontnemen!! Vanaf het begin koos
u de zijde van agente [verbalisante]. U bent, wellicht zeg ik dit ten overvloede, uiterst partijdig.
Over de overige commissieleden wens ik (nog) geen uitspraak te doen.
En dan de wijze waarop u agente [verbalisante] adviseerde een klacht tegen mij in te dienen,
wederom een uitspraak die een onpartijdig voorzitter niet past. Voorts toonde u hiermede uw
geringe juridische kennis.
De kennismaking met u heeft mijn gezondheid geen goed gedaan. U wist dat ik zwaar
hartpatiënt ben, en een hartstilstand met een bijna doodervaring heb gehad. Toch meende u
mij op een uiterst onbeschofte wijze, mijn hartritmestoornis te moeten verergeren. Het was
maar goed dat de hoorzitting voor mij voortijdig eindigde.
Voor mij bent u een incapabele onbeschofte vlerk. Uw soort zal ik tot mijn dood bestrijden.
Mogelijk dat u mij kunt berichten , bij wie dan wel bij welke instantie ik een klacht over uw
functioneren kan indienen.
Ik eis van u excuses.!!”