Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
18 juli 2012 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen.
Overwegingen
Na de uitspraak van de Afdeling van 1 februari 2013 beperkte het geschil zich nog slechts tot de vraag of eiser als Tibetaan bij terugkeer naar China, gelet op de algemene situatie, een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM. Nu verweerder tot aan de uitspraak van de Afdeling de afkomst van eiser niet in twijfel heeft getrokken en uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk ervan is uitgegaan dat eiser een Tibetaan is afkomstig uit China, heeft eiser er gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat verweerder in het nieuw te nemen besluit, behoudens indien nieuw gebleken feiten daartoe aanleiding zouden geven, niet alsnog zijn afkomst in twijfel zou trekken. Verweerder heeft daarom gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel door alsnog een taalanalyse te laten uitvoeren teneinde de afkomst van eiser te onderzoeken en vervolgens op grond van de uitkomst van dat onderzoek aan de afwijzing van de aanvraag ten grondslag te leggen dat niet langer uitgegaan kan worden van de afkomst van eiser uit China.
De beroepsgrond slaagt.
Beslissing
mr. S. Vosse-Pirs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2014.