ECLI:NL:RBDHA:2013:CA3418
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Weigering continuering betalingsregeling door CJIB in kort geding
In deze zaak, die op 15 mei 2013 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft eiser, aangeduid als [eiser], een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Eiser verzocht om continuering van een betalingsregeling van € 150,-- per maand voor de schadevergoedingsmaatregel die hem was opgelegd bij vonnis van 8 oktober 2004. Het CJIB had echter aangegeven dat zij enkel akkoord ging met een hogere maandlast van € 429,73. Eiser stelde dat het CJIB onrechtmatig handelde door de continuering van de regeling te weigeren, aangezien hij al jarenlang betalingsregelingen had getroffen en hij zich in een moeilijke financiële situatie bevond.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de maximale termijn voor volledige betaling van de schadevergoedingsmaatregel, die in beginsel 36 maanden bedraagt, al was overschreden. Eiser had al acht jaren en zes maanden de tijd gekregen om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechter oordeelde dat continuering van de regeling van € 150,-- per maand zou leiden tot een onredelijke aflossingstermijn van meer dan 26 jaar, wat niet in overeenstemming was met de Aanwijzing executie. Bovendien zou volledige aflossing niet binnen de executieverjaringstermijn van zestien jaren plaatsvinden.
De rechter concludeerde dat het CJIB in redelijkheid de verzoeken van eiser tot continuering van de betalingsregeling had kunnen afwijzen. De onmacht van eiser om de aflossingsbedragen te verhogen, veranderde hier niets aan. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de Staat waren begroot op € 1.405,--. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van het CJIB en de grenzen van de beleidsvrijheid die het heeft bij de uitvoering van schadevergoedingsmaatregelen.