ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ4131
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.F. Slijpen
- R.C.H.M. Lips
- A.J.M. Arends
- Rechtspraak.nl
Loonbelasting en dienstbetrekking van Poolse arbeidskrachten bij een bemiddelingsbedrijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een bemiddelingsbedrijf, en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur legde naheffingsaanslagen loonbelasting op aan eiser voor de jaren 2006 tot en met 2009, met daarbij verzuimboeten, omdat hij van mening was dat de Poolse arbeidskrachten die via eiser bij derden werden tewerkgesteld, geen zelfstandige ondernemers waren, maar in dienstbetrekking bij eiser. Eiser had geen administratie gevoerd en de naheffingsaanslagen werden grotendeels vastgesteld op basis van informatie verkregen uit onderzoeken bij afnemers van eiser.
Tijdens de zitting wilde eiser een groot aantal stukken overleggen, waaronder aangiften en delen van de administratie, maar de rechtbank oordeelde dat dit in strijd was met een goede procesorde, aangezien verweerder herhaaldelijk om deze stukken had gevraagd zonder dat eiser deze had overgelegd. De rechtbank oordeelde op feitelijke gronden dat de Poolse arbeidskrachten bij eiser in dienstbetrekking werkzaam waren en dat de naheffingsaanslagen niet te hoog waren vastgesteld. Eiser had geen aangiften ingediend, waardoor de verzuimboeten terecht waren opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de bevindingen van het boekenonderzoek door eiser niet of nauwelijks waren weersproken en dat er geen vennootschapsakte aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslagen, de boete- en rentebeschikkingen terecht waren opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Den Haag.