Parketnummer: 09/754114-12
Datum uitspraak: 7 februari 2013
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
N.N., zich noemende [L.G.],
geboren op [datum] 1990 te [plaats] (Sovjet-Unie),
thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 augustus en 25 oktober 2012, 9, 23 en 24 januari 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. B.J. Berton en mr. M.A. Veneberg, en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E.J.W.F. Deen, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Mevrouw [partner van slachtoffer]heeft ter terechtzitting gebruik gemaakt van het spreekrecht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet een geladen vuurwapen op die [slachtoffer] gericht en/of (vervolgens) een of meerdere malen de trekker van dat vuurwapen overgehaald en/of (aldus) een of meerdere kogels afgevuurd op die [slachtoffer], ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal (in vereniging) (met geweld) en/of poging tot afpersing (in vereniging) (met geweld), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 april 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- zich naar de juwelierszaak Lapidee gelegen aan de Beeklaan 33, heeft begeven en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "ga liggen", althans woorden van een soortgelijke aard of strekking en/of
- een of meerdere vuurwapens, althans een of meerdere op vuurwapens gelijkende voorwerpen, waaronder een geladen vuurwapen (voorzien van een geluidsdemper), op die [slachtoffer] heeft gericht op en/of
- (vervolgens) met voornoemd geladen vuurwapen een of meer kogel(s) in de lucht en/of gericht op het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgevuurd,
terwijl dat feit de dood (als gevolg van een of meerdere schotwonden) van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[S.G.]en/of [Z.B.]op of omstreeks 25 april 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben [S.G.]en/of [Z.B.]met dat opzet een geladen vuurwapen op die [slachtoffer] gericht
en/of (vervolgens) een of meerdere malen de trekker van dat vuurwapen overgehaald en/of (aldus) een of meerdere kogels afgevuurd op die [slachtoffer], ten gevolge van waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal (in vereniging) (met geweld) en/of poging tot afpersing (in vereniging) (met geweld), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 25 april 2012 in 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
die [S.G.] en/of [Z.B.] een of meerdere vuurwapen(s) en/of een of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) te verstrekken en/of
die [S.G.] en/of [Z.B.] te vervoeren van en naar de plaats van voornoemd misdrijf;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[S.G.]en/of [Z.B.]op of omstreeks 25 april 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [S.G.] en/of [Z.B.], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [S.G.] en/of [Z.B.], welk(e) voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid,
- zich naar de juwelierszaak Lapidee gelegen aan de Beeklaan 33, hebben/heeft begeven en/of
- tegen die [slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "ga liggen", althans woorden van een soortgelijke aard of strekking en/of
een of meerdere vuurwapens, althans een of meerdere op vuurwapens gelijkende voorwerpen, waaronder een geladen vuurwapen voorzien van een geluidsdemper, op die [slachtoffer] hebben/heeft gericht op en/of
- (vervolgens) met voornoemd geladen vuurwapen een of meer kogels in de lucht en/of gericht op het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgevuurd,
terwijl het feit de dood (als gevolg van een of meerdere schotwonden) voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 25 april 2012 in 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [S.G.] en/of [Z.B.] een of meerdere vuurwapen(s) en/of een of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) te verstrekken en/of
- die [S.G.] en/of [Z.B.] te vervoeren van en naar de plaats van voornoemd misdrijf;
hij in of omstreeks de periode van 09 mei 2012 tot en met 14 mei 2012 te 's-Gravenhage en/of te Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) Litouws rijbewijs, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij voornoemd rijbewijs aan het bevoegd gezag toonde ter identificatie.
Op 25 april 2012 heeft er een overval plaatsgevonden op juwelierszaak Lapidee, gelegen aan de Beeklaan 33 in Den Haag.2 Bij deze overval is de eigenaar van de juwelierszaak, de heer [slachtoffer], om het leven gekomen.3 De overval is gepleegd door [S.G.]4 en [Z.B.]5. Bij de overval zijn er vuurwapens op het slachtoffer gericht6 en zijn er in totaal twee kogels op hem afgevuurd.7 Deze kogels hebben het slachtoffer in het hart en in de linkerlong geraakt en zijn dodelijk gebleken.8 Bij de overval zijn geen sieraden of andere goederen buitgemaakt.9
De rechtbank staat in deze zaak voor de vraag:
* of verdachte de chauffeur is geweest van de auto waarmee [S.G.] en [Z.B.] naar de plaats van het delict zijn gebracht en van de plaats van het delict zijn gevlucht en
* of verdachte de vuurwapens heeft geleverd waarmee [S.G.] en [Z.B.] de overval hebben gepleegd, of anderszins een rol heeft gespeeld bij het beramen van de overval.
Bij een bevestigende beantwoording van (één of meer van) deze vragen, dient zich vervolgens de vraag aan of verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de overval met dodelijke afloop, en zo ja, hoe deze aansprakelijkheid moet worden gekwalificeerd.
3.2 Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij het beramen van de overval en dat hij in de uitvoeringsfase als chauffeur bij het delict betrokken is geweest. Dit moet worden geduid als het medeplegen van een gekwalificeerde doodslag. Van het leveren van de vuurwapens moet verdachte bij gebrek aan bewijs worden vrijgesproken, aldus de officieren van justitie.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is komen vast te staan dat er bij de overval een derde dader (in het dossier ook wel 'driver' genoemd) betrokken is geweest, laat staan dat bewezen kan worden dat verdachte deze derde dader is geweest. Mocht de rechtbank toch komen tot de vaststelling dat er sprake was van een derde dader en dat verdachte deze derde dader is geweest, dan is diens aandeel in elk geval niet voldoende om te komen tot het medeplegen van de ten laste gelegde delicten, dan wel te komen tot medeplichtigheid, aldus de verdediging.
3.4 Het oordeel van de rechtbank
Op camerabeelden van de Beeklaan en van de Noorderbeekstraat - de straat waarvan vaststaat dat [S.G.] en [Z.B.] daar naar de overval in zijn gevlucht - is kort voor en kort na de overval een zilvergrijze vierdeurs Renault Laguna met afgeplakt rechterachterraam te zien.10 Het kenteken van deze auto is [kenteken].11 [S.G.] heeft verklaard dat bij de overval inderdaad gebruik is gemaakt van een zilverkleurige vluchtauto van het merk Renault, type Laguna, met een afgeplakt raam.12 [Z.B.] omschrijft de vluchtauto als een lichtgekleurde vierdeursauto van Franse makelij.13
Diverse bekenden van verdachte 14 hebben verklaard dat verdachte in de ten laste gelegde periode een zilvergrijze Renault Laguna met kenteken [kenteken] in gebruik had.
De rechtbank stelt op basis van deze bewijsmiddelen vast dat de auto van verdachte bij de overval is gebruikt als vluchtauto.
[S.G.] heeft verklaard dat er een chauffeur bij de overval betrokken was.15 Ook [Z.B.] verklaart over een chauffeur. Deze chauffeur heeft hen afgezet in een straatje vlakbij de juwelier en heeft hen na afloop van de overval weggebracht. In diverse verhoren omschrijft [Z.B.] die persoon als een slanke, langharige, Georgisch sprekende man uit [plaats] van 26 of 27 jaar oud, die in Nederland zonder papieren zit.16
Verdachte wordt door vrienden en kennissen omschreven als een slanke, Georgisch sprekende jongeman met lang haar uit [plaats], 26 tot 27 jaar oud.17 Uit het dossier blijkt verder dat verdachte illegaal in Nederland verblijft.18
Met het voorgaande staat vast, dat de omschrijving die bekenden van verdachte geven volledig overeenkomt met de beschrijving die [Z.B.] geeft van de 'driver'. Hierin is - na de eerder gedane vaststelling dat de auto van verdachte bij de overval als vluchtauto is gebruikt - een tweede belangrijke aanwijzing gelegen voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval. Maar er is meer.
3.4.3 De telefoniegegevens en voertuigregistraties (ARS)
Uit de verklaring van een kennis van verdachte19 en uit het onderzoek naar de mobiele telefoon van een vriendin van verdachte20, kan worden afgeleid dat verdachte in de periode voor de overval gebruik maakte van een mobiele telefoon met nummer 06-[nummer].
Van dit toestel staat vast, dat het zich op de avond voor de overval rond 19:16 uur vanuit Almere - de woonplaats van de vriendin van verdachte - naar Den Haag verplaatst, alwaar het om 20:24 uur voor het eerst een mast in Den Haag aanstraalt, om vervolgens van middernacht tot 9:15 uur - het is dan inmiddels 25 april 2012 - een mast aan te stralen die de woning van de moeder van [S.G.] onder zijn bereik heeft.21 Kort voor de overval straalt het toestel een mast aan die de juwelierszaak onder zijn bereik heeft. Kort na de overval straalt het toestel een mast aan die de woning van de vader van [S.G.] onder zijn bereik heeft.22
Uit technisch onderzoek is verder gebleken dat rond het tijdstip van aankomst van de telefoon van verdachte in Den Haag op 24 april 2012, ook de auto van verdachte (de latere vluchtauto) in Den Haag arriveert.23
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het heel wel mogelijk is dat hij op 24 april 2012 met zijn auto naar Den Haag is gereden.24 [Z.B.] heeft verklaard dat de 'driver' de avond voor de overval bij de voorbespreking, die plaatsvond in de woning van de moeder van [S.G.], aanwezig was.25 [Z.B.] en [S.G.] hebben beiden verklaard dat de 'driver' [S.G.] direct na de overval bij de woning van diens vader heeft afgezet.26
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte met zijn telefoon en auto op 24 april 2012 naar Den Haag is gegaan, dat hij bij de voorbespreking in de woning van de moeder van [S.G.] aanwezig is geweest, dat hij met zijn medeverdachten bij de moeder van één van hen heeft overnacht en dat hij op de ochtend van de overval in Den Haag is geweest.
Gevoegd bij hetgeen de rechtbank onder 3.4.1 en 3.4.2 over de vluchtauto en over het signalement en de overige persoonskenmerken van de 'driver' al heeft vastgesteld, levert dit het wettige en overtuigende bewijs op dat verdachte de chauffeur is geweest van de auto waarmee [S.G.] en [Z.B.] naar de plaats van het delict zijn gebracht en van de plaats van het delict zijn gevlucht.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank aan de verklaring van de vriendin van verdachte - inhoudende dat verdachte op de avond voor de overval bij haar was - geen geloof hecht. Deze verklaring is niet alleen strijdig met de al aangehaalde bewijsmiddelen, maar ook met de historische gegevens van het toestel van verdachte. Uit die gegevens blijkt immers dat verdachte op de avond van 24 april 2012 (en de ochtend van 25 april 2012) veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met zijn vriendin, een omstandigheid die de rechtbank niet anders kan uitleggen dan dat verdachte en zijn vriendin, anders dan die vriendin verklaard heeft, in die periode niet samen in Almere zijn geweest.
De volgende vraag is of verdachte een rol heeft gespeeld bij het verwerven van de vuurwapens en zo neen, welke wetenschap hij op dit punt heeft gehad.
Vooropgesteld moet worden, dat - nu alleen de juist op dit punt weinig specifieke verklaring van [Z.B.] daartoe een begin van bewijs biedt - niet is komen vast te staan dat verdachte de vuurwapens heeft geleverd. Van dit deel van de tenlastelegging moet verdachte dan ook worden vrijgesproken.
[Z.B.] heeft voorts verklaard27 dat tijdens de voorbespreking - waarvan de rechtbank zojuist heeft vastgesteld dat verdachte daarbij aanwezig was - de vuurwapens zijn bekeken en het al dan niet meenemen daarvan ter sprake is gebracht. [S.G.] heeft verder verklaard dat hij het vuurwapen waarmee de dodelijke schoten zijn gelost, tevoren in zijn broeksband droeg.28 Uit de camerabeelden29 blijkt daarnaast dat het gaat om een formaat vuurwapen dat inclusief geluiddemper zo lang was, dat dit in de vluchtauto uit de broeksband moet zijn gehaald. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte het vuurwapen in elk geval op dat moment moet hebben gezien, zodat de rechtbank bewezen acht dat verdachte wist dat zijn medeverdachten wapens bij zich hadden toen zij de auto verlieten om de overval te gaan plegen.
3.4.5 Voorwaardelijk opzet?
Dat verdachte daadwerkelijk heeft geweten dat één (of meer) van deze wapens echt en geladen was, of dat hij anderszins een inhoudelijke bijdrage heeft geleverd aan het beramen van de overval, komt - nu op de avond van de voorbespreking door en met verdachte hoofdzakelijk in de Georgische taal is gesproken, en de enige persoon die op dit punt belastend over verdachte zou kunnen verklaren ([S.G.]) ervoor heeft gekozen om juist op dit punt te zwijgen - uit het dossier evenwel onvoldoende naar voren. De door [Z.B.] gehoorde Engelstalige reactie van verdachte na afloop van de overval ("What? Shoot? Crazy, crazy he shoot!"30) getuigt eerder van verbazing dan van wetenschap van de echtheid en geladenheid van een van de vuurwapens.
Dit betekent, dat ten laste van verdachte niet het (voorwaardelijk) opzet op het meest verstrekkende delict, de gekwalificeerde doodslag, bewezen verklaard kan worden. Wel kan bewezen worden dat verdachte wetenschap droeg van een op handen zijnde diefstal of afpersing, waarbij geweld (of het dreigen daarmee) waarschijnlijk niet zou worden geschuwd. Zoals al overwogen, was hij immers aanwezig op het moment dat de wapens werden getoond en heeft hij direct voorafgaand aan de overval in elk geval een van de wapens moeten zien. Ook het handelen van verdachte direct na afloop van de overval - het hard wegrijden met een auto waar kort tevoren twee jongens al rennend, bezweet en voorzien van (nep)wapens in zijn gestapt - levert bewijs op voor deze wetenschap.
3.4.5 Medeplegen of medeplichtigheid?
Uit hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen, blijkt dat de rechtbank de rol van verdachte anders ziet dan dat de officieren van justitie deze zien: verdachte is als driver bij de overval aanwezig geweest, maar - nu niet duidelijk is wat er op 24 april 2012 met hem (in de Georgische taal) is besproken - niet kan worden bewezen dat hij wetenschap droeg van de echtheid en doorgeladen staat van een van de bij die overval gebruikte vuurwapens, of dat hij anderszins aan het plan om de overval te plegen (op de avond voor de overval of op een ander moment) een inhoudelijke bijdrage heeft geleverd.
Nu verdachte bovendien niet fysiek bij de overval aanwezig is geweest en hij op het fatale verloop daarvan in die zin geen invloed heeft kunnen uitoefenen, moet de rol van verdachte bij de overval worden gezien als het behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf en daarmee als een klassiek geval van medeplichtigheid. Dit betekent dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
3.4.6 Medeplichtigheid bij welk delict?
Hoe moet de rol van verdachte vervolgens worden gekwalificeerd? Omdat de kwalificatie van de medeplichtige de kwalificatie van zijn hoofddaders volgt (een verschijnsel dat in de rechtswetenschap ook wel wordt omschreven als het 'accessoire karakter' van de medeplichtigheid) en de hoofddaders bij vonnis van heden zullen worden veroordeeld voor het medeplegen van een gekwalificeerde doodslag, zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte medeplichtig is geweest bij het medeplegen van een gekwalificeerde doodslag.
Het feit dat het opzet van verdachte minder ver strekte dan dat van de hoofddaders (zoals al overwogen, had verdachte 'slechts' opzet op een diefstal met geweld of afpersing, zijn mededaders op een gekwalificeerde doodslag), is bij de bewezenverklaring en kwalificatie dus niet van belang.
Het minder ver reikende opzet van verdachte is vervolgens wél relevant bij het bepalen van de op te leggen straf. Artikel 49, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt immers dat bij het bepalen van de strafmaat wordt afgerekend naar de reikwijdte van het opzet: 'alleen die handelingen worden in aanmerking genomen die verdachte als medeplichtige opzettelijk heeft bevorderd of gemakkelijk gemaakt'.
Verdachte was bij zijn aanhouding op 31 mei 2012 in het bezit van een Litouws rijbewijs op naam van '[X]'.31 Verdachte heeft dit rijbewijs op 9 mei 2012 in Den Haag32 en op 14 mei 2012 in Almere33 bij verkeerscontroles getoond toen hem door het bevoegd gezag werd gevraagd zich te legitimeren. Documentonderzoek aan het rijbewijs heeft uitgewezen, dat het gaat om een vals rijbewijs.34
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het rijbewijs vals was, dat hij ten minste tweemaal gebruik heeft gemaakt van dit rijbewijs35 en dat hij dit rijbewijs gebruikte omdat hij zijn officiële identiteitspapieren bij zijn overkomst als asielzoeker naar Nederland had laten vernietigen.36
4.2 Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewijsbaarheid van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar er wel op gewezen dat verdachte van dit feit eigenlijk geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij - om in een moderne samenleving als de Nederlandse te kunnen leven - een identiteit nodig heeft, terwijl hij niet over een geldig identiteitsbewijs beschikt.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de in de inleiding weergegeven bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode bij herhaling heeft schuldig gemaakt aan het gebruikmaken van een rijbewijs waarvan hij wist dat dit vals was. Het verweer dat verdachte van dit feit geen verwijt kan worden gemaakt, strandt reeds op het gegeven dat verdachte zijn officiële identiteitspapieren zelf heeft laten vernietigen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1 meer subsidiair:
[S.G.]en [Z.B.]op 25 april 2012 te Den Haag tezamen en in vereniging opzettelijk [slachtoffer]van het leven hebben beroofd, immers hebben [S.G.]en [Z.B.]met dat opzet een geladen vuurwapen op die [slachtoffer] gericht en vervolgens meermalen de trekker van dat vuurwapen overgehaald en aldus meerdere kogels afgevuurd op die [slachtoffer], ten gevolge van waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal in vereniging met geweld en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan de andere deelnemers straffeloosheid te verzekeren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 25 april 2012 in Den Haag opzettelijk behulpzaam is geweest door die [S.G.] en [Z.B.] te vervoeren van en naar de plaats van voornoemd misdrijf;
feit 2:
hij in de periode van 9 mei 2012 tot en met 14 mei 2012 te Almere en Den Haag meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals Litouws rijbewijs - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij voornoemd rijbewijs aan het bevoegd gezag toonde ter identificatie.
6. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
8.1 De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte als medepleger van een gekwalificeerde doodslag zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat hij de eis van de officieren van justitie onbegrijpelijk en buiten proportie vindt.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is betrokken geweest bij een gewapende overval met dodelijke afloop. De twee mededaders van verdachte hebben onder bedreiging van vuurwapens geprobeerd een juwelier te beroven. Toen bleek dat de juwelier zich niet willoos liet beroven maar weerstand bood, hebben de mededaders van verdachte deze juwelier - nog steeds onder bedreiging van de vuurwapens - geboden de deur van zijn winkel te openen. Hierbij heeft één van de mededaders tweemaal geschoten op het slachtoffer, dat hierdoor dodelijk werd verwond. De mededaders van verdachte zijn vervolgens gevlucht naar een gereedstaande vluchtauto, die door verdachte werd bestuurd. Verdachte heeft er, wetende dat er tijdens de overval was geschoten, vervolgens voor gezorgd dat zijn mededaders konden ontkomen.
Het feit waarbij verdachte behulpzaam is geweest behoort tot een van de ernstigste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. De mededaders van verdachte hebben het slachtoffer namelijk diens meest fundamentele recht, het recht op leven, ontnomen. Daarnaast hebben zij immens verdriet en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. Verdachte is weliswaar niet in de juwelierszaak aanwezig geweest, maar heeft er met zijn faciliterende rol voor gezorgd dat de daders konden ontkomen en dat zij zich van hun (vermommende) brillen, kleding en wapens konden ontdoen. Met name dit laatste aspect (het weggooien van de wapens) heeft de waarheidsvinding in deze zaak ernstig belemmerd.
Maar daarbij is het niet gebleven: in de dagen na de overval heeft verdachte zich van een valse identiteit bediend. Hij heeft daartoe een vals Litouws rijbewijs voorhanden gehad en van dit rijbewijs bij verkeerscontroles meermalen gebruik gemaakt. Verdachte heeft met deze handelswijze niet alleen het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in dergelijke (van overheidswege verstrekte) documenten ernstig geschonden, maar heeft ook het onderzoek naar de (identiteit van de) bij de overval betrokken 'driver' bemoeilijkt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij in Nederland eerder is veroordeeld wegens het gebruikmaken van valse identiteitspapieren.
De ernst van met name het eerste feit rechtvaardigt een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank zal verdachte echter een aanzienlijk lagere straf opleggen dan geëist door de officieren van justitie. Niet alleen beoordeelt zij het aandeel van verdachte in het bewezen verklaarde als minder veelomvattend (medeplichtigheid versus medeplegen), maar ook is zij van oordeel dat het opzet van verdachte niet gericht was op het levensdelict. Zoals al overwogen, heeft dit - gezien het bepaalde in artikel 49, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht - tot gevolg dat bij de straftoemeting moet worden uitgegaan van het delict waartoe het opzet van verdachte zich uitstrekte (de diefstal met geweld in vereniging) en van het strafmaximum dat hoort bij dat delict.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting tot slot betrokken de omstandigheid dat verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard, waardoor hij (naar alle waarschijnlijkheid) niet in aanmerking zal komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Een en ander leidt ertoe dat de rechtbank de hierna te melden gevangenisstraf passend en geboden acht.
9. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
Mevrouw [partner van slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 16.307,11 aan materiële schade. Tevens heeft zij een bedrag van € 200.000,- aan smartengeld gevorderd. Hiervan is een bedrag van € 100.000,- bestemd voor haar dochter [dochter van slachtoffer]. Subsidiair heeft de benadeelde partij gevorderd dat de rechtbank een bedrag van € 100.000,- (waarvan een bedrag van € 50.000,- bestemd is voor [dochter van slachtoffer]) als voorschot op het smartengeld zal toekennen.
9.1 De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel en hoofdelijk zal toewijzen. Voorts hebben zij gevorderd, dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
Nu het eigen opzet van verdachte niet gericht was op de dood van het slachtoffer is het de vraag of hij naar burgerlijk recht aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die de benadeelde partij als gevolg van het overlijden van het slachtoffer heeft geleden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat beoordeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou betekenen. De benadeelde partij kan deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen
10. Het inbeslaggenomen goed
10.1 De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de in beslag genomen Renault Laguna verbeurd wordt verklaard.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat het in beslag genomen voertuig wordt teruggegeven aan de rechthebbende [A].
10.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het bezit was van de kentekenpapieren van het in beslag genomen voertuig, terwijl hij zich bovendien als eigenaar van het voertuig heeft gedragen. De rechtbank heeft voorts niet kunnen vaststellen dat een ander dan verdachte eigenaar was van de auto.
Verdachte kan op grond van het vorenstaande worden aangemerkt als degene aan wie het voertuig toebehoorde en die het voertuig ten eigen bate kon aanwenden. Nu het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde feit is begaan met behulp van dit voertuig, is het voertuig voor verbeurdverklaring vatbaar.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
11. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 48, 49, 57, 225, 287 en 288 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 meer subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [partner van slachtoffer]niet ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1. genummerde voorwerp, te weten: één personenauto, merk Renault, type Laguna, kleur grijs, met kenteken [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. H.A.G. Nijman en mr. J.Th.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. W. Gunnewegh, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer 2012-087521 (TGO Golf), van de regiopolitie Haaglanden. Het proces-verbaal is onderverdeeld in de volgende subcategorieën: algemeen dossier (hierna aangeduid met: AD), verdachtenverhoren (V), getuigenverhoren (G), ambtshandelingen (AH), forensische opsporing (FO), deskundigen (D), beslag (B) en methodieken (M) en is per subcategorie doorgenummerd.
2 Proces-verbaal van bevindingen, AH/4.
3 Proces-verbaal van bevindingen, AH/34.
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte [S.G.], AD/80-86.
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte [Z.B.], V02/90-93.
6 Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden juwelier Lapidee), AH/130-135.
7 Proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek, FO/27.
8 Geschrift, NFI: 'Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood', FO/362-363.
9 Proces-verbaal van verhoor [partner van slachtoffer], AH/38-39.
10 Proces-verbaal van camerabeelden omgeving Beeklaan, AD/140-145.
11 Proces-verbaal van camerabeelden omgeving Beeklaan, AD/141.
12 Proces-verbaal van verhoor [S.G.], AD/87.
13 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], AD/101, 105.
14 Proces-verbaal van verhoor [S.G.](AD/85), [A] (G/189-190), [B](rc, paragraaf 16).
15 Proces-verbaal van verhoor [S.G.], AD/143.
16 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], V02/101, 105 en 116.
17 Proces-verbaal van verhoor [A] (G/189), [C](G/183) en [B](rc, paragraaf 22).
18 Proces-verbaal van verhoor [L.G.], AH/264-5.
19 Proces-verbaal van verhoor [A], G/189-190.
20 Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking woning [B], AH/170.
21 Proces-verbaal van bevindingen, AD/378 en 382.
22 Proces-verbaal van bevindingen, AH/383.
23 Proces-verbaal van bevindingen (ARS-registraties), AD/398.
24 Proces-verbaal van terechtzitting 23 januari 2013.
25 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], V02/102 en 114.
26 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], V02/101; proces-verbaal van verhoor [S.G.], AD/94.
27 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], V02/102.
28 Proces-verbaal van verhoor [S.G.], AD/86.
29 Dossier Ambtshandelingen en Getuigendeskund. en RHV, proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Juwelier Lapidee, blz. 131 (foto 16 en 20) en blz. 133 (foto 26, 27, 28 en 29).
30 Proces-verbaal van verhoor [Z.B.], AD, 343 en V02/110.
31 Proces-verbaal van binnentreden in woning, B/159.
32 Proces-verbaal van bevindingen, AH/153-154.
33 Proces-verbaal van bevindingen, AH/163-164.
34 Proces-verbaal van bevindingen (documentonderzoek), AH/190-191.
35 Proces-verbaal van verhoor verdachte bij inbewaringstelling, 1 juni 2012.
36 Proces-verbaal van verhoor verdachte '[L.G.]', V03/27.