ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ0041
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Ebbeling
- T. van Rij
- K.M. Braun
- Rechtspraak.nl
Onterecht niet-ontvankelijk verklaard bezwaarschrift Bpm wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiser op 19 januari 2012 aangifte gedaan voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). De inspecteur van de Belastingdienst heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 juni 2012 het bezwaar van eiser tegen de voldoening op aangifte niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn van zes weken een bezwaarschrift had ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2013 behandeld en vastgesteld dat de Bpm op 26 januari 2012 was voldaan, waardoor de bezwaartermijn op 8 maart 2012 eindigde. Eiser had zijn bezwaarschrift op 6 maart 2012 ingediend, wat tijdig was volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de inspecteur ten onrechte heeft aangenomen dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en draagt de inspecteur op om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 944 en het griffierecht van € 156. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Den Haag.