ECLI:NL:RBDHA:2013:BY8670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C/09/430691 / KG ZA 12-1243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen HoorProfs in kort geding tegen gunning door Achmea aan Specsavers

In een kort geding dat op 11 januari 2013 werd behandeld, heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting HoorProfs en Achmea Zorgverzekeringen N.V. met betrekking tot de gunning van een opdracht voor hoorhulpmiddelen. HoorProfs had Achmea aangeklaagd omdat zij meende dat haar inschrijving ten onrechte was afgewezen en dat zij meer punten had moeten krijgen op basis van de wegingcriteria. De rechtbank oordeelde dat HoorProfs onvoldoende had aangetoond dat zij als enige de CQI (meetstandaard) had ingezet en dat zij niet tijdig had aangetoond welke verbeteringen zij had doorgevoerd op basis van CQI-inzichten. De vordering van HoorProfs werd afgewezen, evenals de vorderingen van Specsavers die zich als tussenkomende partij had gevoegd. De rechtbank oordeelde dat Achmea de inschrijving van HoorProfs terecht ongeldig had verklaard omdat deze niet rechtsgeldig was ondertekend. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van HoorProfs af en veroordeelde HoorProfs in de proceskosten van zowel Achmea als Specsavers. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor inschrijvers om aan alle eisen van de inkoopprocedure te voldoen en tijdig bewijs te leveren van hun claims.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/430691 / KG ZA 12-1243
Vonnis in kort geding van 11 januari 2013
in de zaak van
de stichting
Stichting HoorProfs,
kantoorhoudende te Gorinchem,
eiseres,
advocaat mr. G. Verberne te Amsterdam,
tegen:
1. de naamloze vennootschap
Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Leiden,
2. de naamloze vennootschap
Agis Ziektekostenverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Amersfoort,
3. de naamloze vennootschap
Agis Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Amersfoort,
4. de naamloze vennootschap
Avéro Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Leiden,
5. de naamloze vennootschap
FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Leeuwarden,
6. de naamloze vennootschap
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Leiden,
7. de naamloze vennootschap
OZF Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Hengelo,
8. de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
statutair gevestigd te Leiden,
gedaagden,
advocaat mr. T.R.M. van Helmond te Amsterdam,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Specsavers International B.V.,
statutair gevestigd te Veendam,
advocaat mr. I.S. Oosterhoff te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘HoorProfs’, ‘Achmea’ (gedaagden gezamenlijk) en ‘Specsavers’.
1. Het incident tot tussenkomst
Specsavers heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen HoorProfs en Achmea. Ter zitting van 21 december 2012 hebben HoorProfs en Achmea verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Specsavers is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 21 december 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 26 september 2012 heeft Achmea het document ‘Inkoopprocedure Hoorhulpmiddelen 2013’, hierna ‘het Inkoopdocument’, uitgebracht, door middel waarvan zij gegadigden uitnodigt om een inschrijving te doen. Doel van de inkoopprocedure is het sluiten van een overeenkomst voor hoorhulpmiddelen door Achmea met twee leveranciers voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015, hierna ‘de Opdracht’. In een ‘Extra Nota van Inlichtingen’ heeft Achmea aan de gegadigden meegedeeld dat het aantal leveranciers wordt gewijzigd in drie. Gunning zal plaatsvinden op basis van de economisch meest voordelige inschrijving.
2.2. In het Inkoopdocument is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“<i>(…)
2 Reglement inkoopprocedure
(…)
2.6 Indieningtermijn
(…)De inschrijvingen dienen volledig te zijn. Hiertoe dienen alle formats volledig te zijn ingevuld en waar nodig voorzien van datum en een rechtsgeldige handtekening. De bewijslast van rechtmatige en tijdige indiening van inschrijving ligt bij de inschrijver.
(…)
3 Procedure van gunning
3.1 Uitgangspunten gunningprocedure
Gunning in deze offerteprocedure vindt plaats op basis van economisch meest voordelige inschrijving:
• een puntentoekenning op de door de inschrijver geoffreerde tarieven
• een puntentoekenning op de wegingcriteria
(…)
Voor de gewogen prijsofferte zijn maximaal 40 punten te behalen. Op de wegingcriteria zijn maximaal 60 punten te behalen.
(…)
6 Gestelde functionele eisen inschrijver
Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst dient de inschrijver aan een aantal minimum functionele eisen te voldoen gedurende de contractsperiode (format 3). Indien inschrijver op 1-1-2013 niet volledig voldoet aan de gestelde eisen en een of meer criteria met nee heeft beantwoord, wordt de inschrijver uitgesloten van de procedure. Bij twijfel of de inschrijver voldoet aan de gestelde eisen, zal Achmea bewijs kunnen verlangen dat de inschrijver voldoet aan de gestelde eisen.
(…)
6.2 Landelijke dekking
De inschrijver garandeert met zijn inschrijving een landelijke dekking te kunnen bieden voor Achmea verzekerden. De afstand van het woonadres van verzekerden tot een vestiging bedraagt maximaal 30 minuten (met uitzondering van de Waddeneilanden, daar gaat de reistijd in vanaf aankomst op het vaste land).
(…)
8 Wegingcriteria inschrijver
Achmea heeft 6 categorieën met wegingcriteria vastgesteld. Alle onderdelen zijn gewaardeerd met punten. Punten worden behaald door de mate waarin de inschrijver voldoet aan de gestelde criteria. In totaal zijn er maximaal 60 punten te behalen.
De inschrijver vult de laatste kolom van format 4, er dient door de inschrijver gekozen te worden uit A, B, C of D al naar gelang de best passende situatie. Er wordt per categorie 0, 3, 5 of 10 punten gescoord. Op elke categorie kan daardoor maximaal 10 punten behaald worden, er zijn geen combinaties op categorieën mogelijk (bijvoorbeeld A+C). Onderaan het schema van format 4 wordt het totaal aantal punten opgeteld.
Bij gerede twijfel met betrekking tot het ingevulde criterium, behoudt Achmea zich het recht voor een nader bewijs op te vragen waaruit blijkt dat is voldaan of tijdig zal worden voldaan aan de criteria.
<img src="/uitspraakimages/AAA/AAA003334.gif" alt="Wegingcrirteria inschrijver"/>
(…)”.</i>
2.3. In een Nota van Inlichtingen van 10 oktober 2012 heeft Achmea antwoord gegeven op vragen van potentiële inschrijvers. In de Nota van Inlichtingen is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“(…)
<i>64. Art. 6.2 landelijke dekking
Hoe gaat Achmea de maximale reistijd van dertig minuten tussen de woonplaats van de verzekerde en de winkel vaststellen? Welke methode zal er toegepast worden?
De gecontracteerde partij garandeert dat voldaan wordt aan deze eis. Bij binnenkomst van klachten van verzekerden van Achmea, zal de Falkplan routeplanner geraadpleegd worden.
(…)
118. Format 3: Functionele eisen aan inschrijver E13
Op basis van eis E11 dient inschrijver te garanderen dat per 1 januari 2013 over een landelijke dekking te beschikken conform paragraaf 6.2. Inschrijver twijfelt of alle concurrenten op 1 januari 2013 aan deze eis (kunnen) voldoen. Hoe controleert Achmea dit te zijner tijd? Wat zijn de gevolgen indien op 1 januari 2013 bij Achmea, of bij (een der) concurrenten blijkt dat de winnende inschrijver(s) niet aan de eisen voldoet (voldoen). Wordt de opvolgende inschrijver dan alsnog gecontracteerd?
Het is aan de inschrijver om te voldoen. Zie het antwoord op vraag 64. Bij constatering van niet voldoen dan handelt Achmea naar bevind van zaken.
(…)
142. Format 4: wegingcriteria inschrijver, 5. CQI Auditieve hulpmiddelen
Kunt u aangeven waarom u gekozen heeft voor CQI Auditieve hulpmiddelen in het licht van het feit dat deze methodiek in de huidige praktijk nog nauwelijks en alleen maar bij wijze van proef wordt gebruikt en over de uitvoering en verwerking nog de nodige discussie gaande is. Wij wijzen er daarbij op dat de CQI uit het ZN Keuzeprotocol is geschrapt.
De CQ index Audiciens is een gestandaardiseerde methodiek om klantervaringen in de zorg te meten, te analyseren en te rapporteren. Er zijn veel verschillende onderzoeksbureaus en organisaties die op uiteenlopende manieren onderzoek doen naar de kwaliteit van de zorg. Helaas zijn de onderzoeksresultaten niet vergelijkbaar. De CQ-index is nodig om te komen tot betrouwbare, valide en vergelijkbare informatie over de kwaliteit van de zorg vanuit het oogpunt van de gebruiker. Het is de meest actuele wetenschappelijk gevalideerde meetstandaard.
(…)</i>”.
De in vraag 142 bedoelde CQI betekent in de praktijk dat de daarbij aangesloten audiciens hun klanten vragen om een elektronische vragenlijst in te vullen, waarvan de uitkomsten worden verzameld op de website ‘www.hoorwijzer.nl’, beheerd door de Nederlandse Vereniging van Slechthorenden (NVVS).
2.4. Onder meer HoorProfs en Specsavers hebben tijdig een inschrijving voor de Opdracht ingediend.
2.5. Op 19 oktober 2012 heeft Achmea HoorProfs per e-mailbericht verzocht aanvullende gegevens te verstrekken ter zake van het hiervoor weergegeven format 4, wegingcriterium 5, waar HoorProfs voor optie D heeft gekozen. Bij e-mailbericht van 22 oktober 2012 heeft HoorProfs aan dit verzoek gehoor gegeven.
2.6. Op 23 oktober 2012 heeft Achmea – voor zover hier van belang – het volgende aan HoorProfs meegedeeld:
“(…)
Helaas heeft u met uw inschrijving niet een van de drie hoogste totaalscores behaald. Op basis van de wegingcriteria heeft u 45 punten gescoord en op basis van het geoffreerde tarief 15 punten. Dit betekent een totaal van 60 punten.
Het hoogste aantal totaal punten is behaald door Beter Horen, Schoonenberg en Specsavers. Deze inschrijvers hebben respectievelijk 90, 80 en 63 punten gescoord. Aan deze inschrijvers is voorlopig gegund.
(…)”.
2.7. HoorProfs heeft per e-mailbericht van 28 oktober 2012 aan Achmea meegedeeld dat zij op basis van de wegingcriteria ten onrechte 45 in plaats van 55 punten heeft gescoord. HoorProfs heeft Achmea verzocht de score aan te passen en aan HoorProfs te bevestigen dat zij in aanmerking komt voor (voorlopige) gunning. In een e-mailbericht van 29 oktober 2012 heeft Achmea een toelichting op de score aan HoorProfs gegeven. Deze toelichting luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…)
Hoorprofs heeft bij format 4, onderdeel 5 CQI Auditieve hulpmiddelen van de inkoopprocedure hoorhulpmiddelen Achmea 2013, zichzelf 10 punten toegekend.
(…)
Uit het door Hoorprofs overgelegde bewijsmateriaal is weliswaar gebleken dat Hoorprofs al minimaal 1 jaar deelneemt aan de CQI, maar nergens blijkt de hiermee samenhangende procesverbetering uit. Daarom hebben wij voor deze vraag 0 punten toegekend.(…)”.
2.8. Op 2 november 2012 heeft HoorProfs schriftelijk aan Achmea te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in de door Achmea gegeven toelichting. Zij heeft daarbij meegedeeld dat zij primair van mening is dat antwoord D van format 4, wegingcriterium 5, de best passende situatie is en subsidiair dat – waar Achmea stelt dat HoorProfs haar processen nog niet aantoonbaar heeft verbeterd – antwoord C de best passende situatie is, zodat HoorProfs in ieder geval 5 punten had moeten krijgen. HoorProfs heeft daarbij wederom verzocht de gunningsbeslissing aan te passen. Op 5 november 2012 heeft de advocaat van Achmea aan HoorProfs meegedeeld dat Achmea niet tegemoet komt aan het verzoek van HoorProfs, samengevat omdat HoorProfs binnen de daarvoor gestelde termijn niet in staat is gebleken om haar keuze voor situatie D te bewijzen en zij om alsnog 5 punten toegekend te krijgen haar inschrijving zou moeten wijzigen, hetgeen niet is toegestaan. Voorts heeft Achmea aan HoorProfs meegedeeld dat HoorProfs op het onderdeel prijs dusdanig hoog heeft ingeschreven, dat haar hoge score op het onderdeel kwaliteit daardoor teniet is gedaan.
2.9. Bij brief van 14 december 2012 hebben de advocaat van Achmea en zijn kantoorgenoot, mr. M. van der Velde, voor zover hier van belang het volgende aan de advocaat van HoorProfs en zijn kantoorgenoot, mr. P. Juttmann, meegedeeld:
“Het kort geding (…) is voor Achmea reden geweest om alle inschrijvingen nog eens grondig onder de loep te nemen.
Daarbij is aan het licht gekomen dat Achmea de inschrijving van Hoorprofs terzijde had moeten leggen en niet in de rangschikking had mogen opnemen. De inschrijving is namelijk niet rechtsgeldig ondertekend. In het inkoopdocument (paragraaf 2.6) staat opgenomen dat alle formats volledig moeten zijn ingevuld en waar nodig voorzien van datum en een rechtsgeldige handtekening.(…)
De inschrijving van Hoorprofs is ondertekend door Rudi Struyk. Uit de meegestuurde uittreksels blijkt dat de heer Struyk als bestuurder slechts gezamenlijk bevoegd is en als gevolmachtigde slechts tot een bedrag van EUR 10.000,-. Het bedrag van deze opdracht gaat dat bedrag ruim te boven. Hoorprofs heeft dus geen rechtsgeldig ondertekende inschrijving ingediend. Daarmee moet die inschrijving als niet gedaan, althans als een ongeldige inschrijving moeten worden aangemerkt.
(…)”.
3. Het geschil
3.1. HoorProfs vordert – na wijziging van eis en zakelijk weergegeven – primair Achmea te verbieden uitvoering te geven aan haar voornemen tot gunning, Achmea te gebieden de inschrijving van Van Boxtel Hoorwinkels B.V., hierna ‘Van Boxtel’, ongeldig te verklaren en Achmea te gebieden om HoorProfs op het criterium ‘gewogen prijsofferte’ alsnog 20 punten toe te kennen; Achmea te gebieden om HoorProfs ter zake van wegingcriterium 5 alsnog 10, dan wel 5, punten toe te kennen, alsmede – voor zover Achmea de Opdracht nog wenst te gunnen, althans de lopende inkoopprocedure wenst af te ronden – Achmea te gebieden een overeenkomst te sluiten met HoorProfs, althans haar te verbieden een overeenkomst te sluiten met Specsavers, althans de inschrijving van HoorProfs opnieuw te beoordelen en haar met betrekking tot wegingcriterium 5 alsnog het juiste aantal punten toe te kennen en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen en Achmea te verbieden uitvoering te geven aan een eventueel reeds gesloten overeenkomst; subsidiair Achmea te gebieden de inschrijving van Specsavers ter zijde te leggen en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, althans Achmea te gebieden het gunningsvoornemen aan Specsavers in te trekken indien Specsavers niet op 1 januari 2013 heeft aangetoond dat zij voldoet aan de dekkingseis en Achmea tot die tijd te verbieden een overeenkomst met Specsavers te sluiten, een en ander op straffe van dwangsommen, althans primair en subsidiair in goede justitie te bepalen maatregelen te treffen die recht doen aan de belangen van HoorProfs, met veroordeling van Achmea in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. Daartoe stelt HoorProfs het volgende.
Pas op 14 december 2012 is van de zijde van Achmea aan HoorProfs meegedeeld dat de inschrijving van HoorProfs alsnog terzijde wordt gelegd omdat deze niet rechtsgeldig zou zijn ondertekend. Nog daargelaten dat dit standpunt van Achmea niet juist is, geeft Achmea hiermee in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht achteraf een aanvulling van de redenen om de Opdracht niet aan HoorProfs te gunnen. Achmea mag de inschrijving van HoorProfs dan ook niet alsnog terzijde leggen.
Voorts heeft Achmea HoorProfs te weinig punten toegekend met betrekking tot het wegingcriterium 5 ‘CQI Auditieve hulpmiddelen’. Wegingcriterium 5 heeft betrekking op de mate waarin een inschrijver deelneemt aan CQI. Uit het Inkoopdocument blijkt dat de inschrijver in format 4 uit vier opties de best passende situatie moet kiezen. HoorProfs heeft gekozen voor optie D. Achmea heeft HoorProfs vervolgens verzocht haar keuze te onderbouwen. De tijd die HoorProfs daarvoor kreeg was echter zo beperkt, dat HoorProfs er niet in is geslaagd de door haar doorgevoerde procesverbeteringen te bewijzen. Uit het Inkoopdocument, noch uit de Nota van Inlichtingen, heeft HoorProfs kunnen afleiden dat zij het verlangde bewijs zo snel moest leveren en evenmin dat Achmea bij een in haar ogen ontoereikende toelichting van de zijde van HoorProfs gerechtigd zou zijn HoorProfs een score van 0 punten toe te kennen. Voor zover HoorProfs niet zou hebben aangetoond dat zij haar processen heeft verbeterd, had zij in ieder geval het bij de dan meest passende situatie, te weten antwoord C, behorende puntenaantal moeten scoren.
Daarnaast voldoet Specsavers, een van de partijen met wie Achmea voornemens is een overeenkomst te sluiten, niet aan de in paragraaf 6.2 van het Inkoopdocument gestelde eis van landelijke dekking. Er zijn verschillende gebieden in Nederland waar Achmea-verzekerden wonen, waar de reistijd tot de dichtstbijzijnde vestiging van Specsavers meer dan 30 minuten bedraagt. Daarbij is niet aannemelijk dat Specsavers in staat is om – zoals voorgeschreven – op 1 januari 2013 aan die eis te voldoen. Specsavers heeft voorts ten onrechte met betrekking tot wegingcriterium 5 gekozen voor optie C, aangezien zij pas op zijn vroegst op 1 februari 2013 kan deelnemen aan de CQI. Haar verklaring op dit punt is dan ook in strijd met de waarheid. Specsavers had reeds daarom uitgesloten moeten worden van verdere deelname.
Ten slotte dient HoorProfs een hogere score te krijgen op het gunningscriterium ‘gewogen prijsofferte’. Een van de overige inschrijvers, Van Boxtel, heeft immers in haar inschrijving vermeld dat zij niet voldoet aan een van de eisen van het Inkoopdocument. Van Boxtel had dan ook uitgesloten moeten worden van de aanbesteding, hetgeen gevolgen heeft voor de score van HoorProfs, nu HoorProfs daardoor op de vijfde in plaats van op de zesde plaats is geëindigd.
3.3. Achmea en Specsavers voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. Specsavers vordert – zakelijk weergegeven – dat de vorderingen van HoorProfs worden afgewezen en primair dat Achmea wordt veroordeeld om de Opdracht definitief aan Specsavers te gunnen, dan wel dat het Achmea wordt verboden om de Opdracht te gunnen aan een ander dan Specsavers; subsidiair Achmea te gebieden de inschrijving van Specsavers opnieuw te beoordelen en aan Specsavers alsnog punten toe te kennen met betrekking tot wegingcriterium 5 ‘CQI Auditieve hulpmiddelen’ en primair en subsidiair een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen die recht doet aan de belangen van Specsavers.
3.5. Verkort weergegeven stelt Specsavers daartoe dat zij er belang bij heeft dat de opdracht definitief aan haar gegund wordt en derhalve bij afwijzing van de vorderingen van HoorProfs, nu die definitieve gunning daardoor in gevaar kan komen. Specsavers stelt zich op het standpunt dat HoorProfs ten onrechte aanneemt dat zij extra punten zou moeten krijgen met betrekking tot wegingcriterium 5. Tevens heeft Specsavers betwist dat zij op 1 januari 2013 niet zal voldoen aan de eis van landelijke dekking. Voor zover aan HoorProfs alsnog punten zouden worden toegekend met betrekking tot wegingcriterium 5 dan vordert Specsavers dat ook aan haar alsnog punten worden toegekend.
3.6. Voor zover nodig zullen de standpunten van HoorProfs en Achmea met betrekking tot de vorderingen van Specsavers hierna worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
Ontvankelijkheid
4.1. Allereerst heeft Achmea betoogd dat HoorProfs niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Volgens Achmea heeft HoorProfs niet rechtsgeldig ingeschreven omdat de inschrijving niet door een bevoegde bestuurder zou zijn ondertekend, zodat de inschrijving om die reden terzijde had moeten worden gelegd. Nog daargelaten of de juistheid van dit standpunt tegenover de gemotiveerde betwisting ervan door HoorProfs genoegzaam aannemelijk is geworden, overweegt de voorzieningenrechter dat Achmea deze reden voor terzijdelegging van de inschrijving van HoorProfs pas op 14 december 2012, derhalve ruim na de bekendmaking van het gunningsvoornemen en de motivering daarvan, aan HoorProfs kenbaar heeft gemaakt. Bij een inkoopprocedure als de onderhavige, die in zijn vorm en uitwerking alle kenmerken van een aanbestedingsprocedure heeft, zijn op grond van vaste rechtspraak echter de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, waaronder het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel, als uitvloeisel van de precontractuele goede trouw, van toepassing. Dit brengt met zich dat Achmea bij de bekendmaking van haar gunningsvoornemen alle relevante redenen daarvoor aan HoorProfs had moeten meedelen en dat zij niet achteraf, op basis van niet eerder naar voren gebrachte redenen, de inschrijving van HoorProfs alsnog terzijde kan leggen. Aan dit verweer van Achmea wordt dan ook voorbijgegaan.
4.2. Thans dient beoordeeld te worden of het voornemen van Achmea om de Opdracht te gunnen aan Specsavers in stand kan blijven en/of er aanleiding bestaat Achmea te gebieden tot een herbeoordeling van de inschrijving van HoorProfs over te gaan en/of de inschrijving van Specsavers en/of Van Boxtel terzijde te leggen.
Geldigheid inschrijving Van Boxtel
4.3. Anders dan HoorProfs heeft betoogd is naar voorlopig oordeel niet gebleken van de ongeldigheid van de inschrijving van Van Boxtel. Volgens HoorProfs zou Van Boxtel in haar inschrijving expliciet hebben vermeld dat zij niet voldoet aan het vereiste van landelijke dekking. Echter, Achmea heeft het betreffende gedeelte van de inschrijving van Van Boxtel in het geding gebracht en daaruit blijkt dat Van Boxtel met betrekking tot alle eisen heeft bevestigd dat zij daaraan voldoet. Een door HoorProfs in het geding gebrachte e-mail, waarin wordt verklaard dat Van Boxtel bij de inschrijving heeft vermeld dat zij niet aan de eis van landelijke dekking voldoet, maakt dit niet anders. Deze e-mail is gelet op de overgelegde inschrijving immers aantoonbaar onjuist, terwijl Achmea bovendien bij de beoordeling van de inschrijvingen heeft mogen afgaan op de juistheid van de mededelingen van Van Boxtel in haar inschrijving. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding Achmea te gebieden de inschrijving van Van Boxtel terzijde te leggen.
Score van HoorProfs met betrekking tot wegingcriterium 5
4.4. HoorProfs heeft gesteld dat aan haar alsnog punten dienen te worden toegekend met betrekking tot wegingcriterium 5. Echter, Achmea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij HoorProfs op dit onderdeel op goede gronden een score van 0 punten heeft gegeven. Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 8 van het Inkoopdocument heeft Achmea met betrekking tot het door HoorProfs in format 4 gekozen antwoord D nader bewijs gevraagd. Achmea heeft onbetwist naar voren gebracht dat uit de door HoorProfs geleverde bewijsstukken niet kan worden afgeleid dat HoorProfs haar klanten al langer dan een jaar stimuleert om de CQI-lijsten op ‘www.hoorwijzer.nl’ in te vullen, noch wat de uitkomsten van de CQI zijn of welke processen HoorProfs heeft verbeterd. HoorProfs heeft dan ook niet tijdig bewezen dat antwoord D de voor haar meest passende situatie is. Anders dan HoorProfs heeft gesteld, is naar voorlopig oordeel niet gebleken dat de tijd die HoorProfs heeft gekregen om haar keuze voor antwoord D te onderbouwen te kort is geweest. Gelet op paragraaf 8 van het Inkoopdocument moest HoorProfs er rekening mee houden dat zij de door haar gekozen meest passende oplossing zou moeten bewijzen. Bovendien hebben alle inschrijvers dezelfde termijn gekregen om hun keuze nader te onderbouwen, zodat van schending van het gelijkheidsbeginsel geen sprake is. Gelet op het voorgaande komt HoorProfs dan ook niet in aanmerking voor de bij antwoord D behorende score van 10 punten. HoorProfs heeft tevens gesteld dat zij – voor zover zij niet zou hebben bewezen welke processen zij heeft verbeterd – in ieder geval 5 punten had moeten scoren, behorend bij antwoord C. Van Achmea kan echter niet gevergd worden dat zij zelfstandig onderzoek doet naar de vraag welke van de in format 4 met betrekking tot wegingcriterium 5 genoemde situaties, gelet op de inschrijving van HoorProfs en de aangeleverde bewijsstukken, als meest passend voor HoorProfs heeft te gelden en al evenmin dat zij HoorProfs de bij die situatie behorende punten toekent. HoorProfs heeft bij haar inschrijving gekozen voor antwoord D en die keuze had zij (tijdig) dienen te bewijzen. Nu zij dit heeft nagelaten, valt naar voorlopig oordeel niet in te zien dat aan HoorProfs alsnog punten zouden moeten worden toegekend op dit onderdeel.
Geldigheid inschrijving Specsavers
4.5. Ten slotte heeft HoorProfs zich op het standpunt gesteld dat de inschrijving van Specsavers ongeldig dient te worden verklaard, aangezien Specsavers niet voldoet aan de door Achmea in paragraaf 6.2 van het Inkoopdocument gestelde eis van landelijke dekking. Nog daargelaten de omstandigheid dat Specsavers ter zitting onbetwist naar voren heeft gebracht dat HoorProfs miskent dat Specsavers (inmiddels) over meer vestigingen beschikt en dat HoorProfs niet heeft onderbouwd dat in alle postcodegebieden waarvan zij stelt dat Specsavers er geen dekking heeft, daadwerkelijk Achmea-verzekerden wonen, wordt het volgende overwogen. Uit het Inkoopdocument en uit de antwoorden op de vragen 64 en 118 in de Nota van Inlichtingen blijkt dat Achmea pas controleert of de partij met wie zij een overeenkomst sluit aan de eis van landelijke dekking voldoet op het moment dat er klachten binnenkomen. Achmea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dit een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde betreft, waaraan tijdens de looptijd van de overeenkomst moet worden voldaan en dat niet reeds op voorhand vaststaat dat Specsavers bij het gunnen van de Opdracht aan haar toerekenbaar tekort zal schieten. Gesteld noch gebleken is dat Achmea heeft moeten twijfelen aan de garantie die Specsavers op dit punt heeft verstrekt. Van ongeldigheid van de inschrijving van Specsavers is dan ook naar voorlopig oordeel niet gebleken.
4.6. Dat de inschrijving van Specsavers ongeldig is omdat Specsavers ten onrechte zou hebben verklaard dat zij deelneemt aan de ‘CQI Auditieve hulpmiddelen’ is voorshands evenmin gebleken. HoorProfs heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij als enige deelneemt aan CQI en heeft al evenmin onderbouwd dat Specsavers op dit punt in strijd met de waarheid in haar inschrijving voor antwoord C heeft gekozen. Daar komt nog bij dat tussen partijen vaststaat dat Specsavers op dit onderdeel – net als HoorProfs – geen punten heeft gescoord. Van benadeling van HoorProfs ten opzichte van Specsavers is dan ook niet gebleken.
Conclusie en proceskosten
4.7. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van HoorProfs worden afgewezen.
Nu Achmea voornemens is de opdracht ook definitief te gunnen aan Specsavers, brengt voormelde beslissing mee dat Specsavers geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vorderingen, zodat deze worden afgewezen. Specsavers zal worden veroordeeld in de kosten van Achmea, welke kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat Achmea als gevolg van deze vorderingen extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet HoorProfs in haar verhouding tot Specsavers worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van Specsavers was immers te voorkomen dat de opdracht aan HoorProfs zou worden gegund, welk doel is bereikt. HoorProfs zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van Specsavers, alsmede (deels voorwaardelijk) in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in het dictum wordt vermeld. Voorts zal HoorProfs, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Achmea, alsmede (deels voorwaardelijk) in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in het dictum wordt vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt Specsavers voor wat betreft de door haar ingestelde vorderingen jegens Achmea in de kosten van Achmea, tot dusver begroot op nihil;
- veroordeelt HoorProfs in de overige proceskosten, tot dusver begroot aan de zijde van zowel Achmea als Specsavers telkens op € 1.391,--, waarvan € 575,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt HoorProfs tevens in de nakosten aan de zijde van Achmea en Specsavers, ten behoeve van ieder van hen forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien niet binnen veertien dagen na heden aan voormelde proceskostenveroordeling(en) is voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is;
- bepaalt dat, indien en voor zover HoorProfs niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan voormelde proceskostenveroordelingen heeft voldaan en het vonnis om die reden door Achmea, dan wel door Specsavers aan HoorProfs is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van algehele voldoening, en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis.
- verklaart de proceskostenveroordeling ten behoeve van Specsavers uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2013.
mvt