ECLI:NL:RBDHA:2013:9480

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
30 juli 2013
Zaaknummer
C-09-435812 - HA RK 13-31
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlies van de Nederlandse nationaliteit door verkrijging van de Amerikaanse nationaliteit onder bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een Amerikaanse nationaliteit bezittende verzoekster, die stelde dat zij de Nederlandse nationaliteit niet had verloren. De verzoekster, geboren op [geboortedag] 1935 in [geboorteplaats] (voormalig Nederlands Indië), had in 2006 de Amerikaanse nationaliteit verkregen, maar betoogde dat deze verkrijging niet vrijwillig was. Zij had de Amerikaanse nationaliteit aangevraagd om in aanmerking te komen voor een aanzienlijke bijdrage in de kosten van een levensbedreigende operatie, en niet uit een oprechte wens om de Amerikaanse nationaliteit te verkrijgen. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de Rijkswet op het Nederlanderschap, specifiek artikel 15, dat bepaalt dat het Nederlanderschap verloren gaat door vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit. De rechtbank concludeerde dat de redenen van verzoekster om de Amerikaanse nationaliteit te verkrijgen zo dwingend waren dat niet gesproken kon worden van een vrijwillige verkrijging. De rechtbank oordeelde dat verzoekster vanaf haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en dat haar verzoek om vaststelling van het bezit van de Nederlandse nationaliteit moest worden toegewezen. De rechtbank wees de verzochte uitvoerbaar verklaring bij voorraad af, omdat deze uitspraak zich daar niet toe leent.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/435812 / HA RK 13-31
Beschikking van 30 juli 2013
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
verzoekster,
advocaat mr. P. Lesquillier te Utrecht,
en
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Veiligheid en Justitie,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
verder te noemen: ‘de IND’,
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. C.M. Meijer.
Partijen en de officier van justitie hebben schriftelijk te kennen gegeven af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoekschrift.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 25 januari 2013 ingekomen verzoekschrift,
  • de brieven van mr. Lesquillier van 2 april 2013 en van 30 mei 2013,
  • de brieven van de IND van 5 maart 2013 en van 7 mei 2013,
  • de brief van de officier van justitie van 11 juni 2013.

2.Het verzoek

Verzoekster verzoekt de rechtbank vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit, vanaf 3 februari 2006, althans vanaf een datum die de rechtbank billijk acht. Zij voert daartoe aan dat zij weliswaar met ingang van 3 februari 2006 in het bezit is van de Amerikaanse nationaliteit, maar dat geen sprake is van een vrijwillige verkrijging van die nationaliteit. Haar wil was niet gericht op het verkrijgen van de Amerikaanse nationaliteit, maar op het verkrijgen van een vergoeding voor een ingrijpende operatie in verband met een levensbedreigende ziekte. Zij ging er vanuit dat zij een dergelijke vergoeding niet zou krijgen indien zij niet de Amerikaanse nationaliteit bezat. De kosten van de operatie konden verzoekster en haar echtgenoot niet zelf betalen.
3. Het standpunt van de IND en van de officier van justitie
3.1.
De IND concludeert tot toewijzing van het verzoek, omdat er geen sprake is van een vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit en er daarom geen verlies van het Nederlanderschap is ingetreden.
3.2.
De officier van justitie heeft niet inhoudelijk op het verzoek gereageerd. Uit de mededeling dat hij geen behoefte heeft aan het bijwonen van een zitting leidt de rechtbank af dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling

4.1.
Verzoekster is geboren op [geboortedag] 1935 te [geboorteplaats] (voormalig Nederlands Indië). Bij haar geboorte verkreeg zij, als dochter van Nederlandse ouders, de Nederlandse nationaliteit. In 1962 vestigde zij zich, na een verblijf in Nederland van 1951 tot 1962, in de Verenigde Staten van Amerika. Op 3 februari 2006 verkreeg zij door naturalisatie de Amerikaanse nationaliteit.
4.2.
Artikel 15 lid 1 aanhef en onder a van de Rijkswet op het Nederlanderschap bepaalt dat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren gaat door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Dat de verkrijging vrijwillig moet zijn, betekent volgens de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap (HRWN) dat het moet gaan om een wilsdaad, die specifiek gericht is op de verkrijging van een andere nationaliteit. Zijn de redenen om een andere nationaliteit te verkrijgen zo dwingend, dat niet meer gesproken kan worden van een vrijwillige verkrijging van die nationaliteit, dan brengt genoemd artikellid geen verlies van het Nederlanderschap mee. Dit dwingende karakter wordt niet snel aangenomen, aldus de HRWN.
4.3.
Verzoekster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de Amerikaanse nationaliteit heeft aangevraagd om in aanmerking te komen voor een aanzienlijke bijdrage in de kosten voor een operatie in verband met een levensbedreigende ziekte. Zij verkeerde in de - naderhand gebleken onjuiste - veronderstelling dat zij die bijdrage niet zou ontvangen indien zij niet in het bezit was van de Amerikaanse nationaliteit. De juistheid van de door verzoekster aangevoerde reden tot naturalisatie wordt ondersteund door de omstandigheid dat verzoekster reeds vanaf 1962 woonachtig is in de Verenigde Staten en niet eerder dan kort voor haar operatie de Amerikaanse nationaliteit heeft aangevraagd.
4.4.
De rechtbank acht voormelde reden dermate dwingend dat niet meer gesproken kan worden van een vrijwillige verkrijging van de Amerikaanse nationaliteit. Dit heeft tot gevolg dat onder deze specifieke omstandigheden de Nederlandse nationaliteit van verzoekster niet verloren is gegaan door de verkrijging van de Amerikaanse nationaliteit en verzoekster vanaf haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Het verzoek dient derhalve te worden toegewezen.
4.5.
De verzochte uitvoerbaar verklaring bij voorraad zal worden afgewezen aangezien deze uitspraak zich daar niet toe leent.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat [verzoekster] vanaf haar geboorte op [geboortedag] 1935 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit,
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2013.