Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 juni 2013 in de zaak tussen
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
b.die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan:
c.van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst;
d.voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.
http://www/globalization101.orgkan voorts niet de waarde worden gehecht die eiser daaraan gehecht wenst te zien. Uit het bericht blijkt slechts van een mogelijkheid dat een Noord-Koreaan in Zuid-Korea wordt ontdekt waardoor familieleden gevaar kunnen lopen. Deze mogelijkheid wordt verder op geen enkele wijze geconcretiseerd en het bericht bevat evenmin informatie over de schaal waarop dit plaats zou vinden. Nog daargelaten dat het genoemde bericht geen gezaghebbende en objectief verifieerbare bron betreft,is hetgeen daarin wordt vermeld dan ook onvoldoende aanleiding om het door eiser gestelde risico op gevaar voor zijn familieleden aannemelijk te achten. De overige door eiser overgelegde stukken doen aan het voorgaande niet af.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan eiser.