Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
- het Handboek WWB van de gemeente Den Haag (het Handboek WWB);
- de wetsgeschiedenis van artikel 36 van de Wwb, en
- de uitspraak van de CRvB van 27 november 2012 (LJN: BY4757).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de afwijzing van een aanvraag voor langdurigheidstoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De eiser had een aanvraag ingediend voor de jaren 2004 tot en met 2008, maar de aanvraag voor de jaren 2004, 2005 en 2006 werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de rechtsregel, die stelt dat financiële aanspraken jegens de overheid na een termijn van vijf jaar niet meer in rechte afdwingbaar zijn, ook van toepassing is op aanvragen voor langdurigheidstoeslag. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de wetsgeschiedenis van artikel 36 Wwb. De rechtbank concludeerde dat er geen relevante verschillen zijn tussen de aanspraken op langdurigheidstoeslag en andere financiële aanspraken die onder deze verjaringsregel vallen.
De eiser voerde aan dat er geen verjaringstermijn geldt voor langdurigheidstoeslag, maar de rechtbank vond geen steun voor dit standpunt in de wetsgeschiedenis of in het Handboek WWB. De rechtbank concludeerde dat de wetgever de algemene verjaringsregel voor financiële aanspraken jegens de overheid niet buiten werking heeft gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de gemeente terecht was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.