Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
motiveringbezwaarschrift aanslag inkomstenbelasting 2007, [nummer]”
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2006, waarbij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 115.874 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 200.000 was vastgesteld. Eiser stelde de inspecteur in gebreke wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschrift. De rechtbank heeft het procesverloop en de correspondentie tussen partijen geanalyseerd, waarbij eiser verschillende brieven heeft gestuurd waarin hij om informatie en uitstel vroeg, en waarin hij zijn bezwaar motiveerde.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht had gesteld dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was. Dit was gebaseerd op het feit dat er nieuwe informatie was die van belang kon zijn voor de beslissing op het bezwaar, en dat eiser niet had aangegeven af te zien van een hoorgesprek. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar was opgeschort en dat de inspecteur niet in gebreke was gebleven. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond.