ECLI:NL:RBDHA:2013:19298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2013
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
C/09/444992 / KG RK 13-1203
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechter mr. M. Knijff in een klaagschriftprocedure

In deze zaak heeft verzoekster op 5 september 2012 een klaagschrift ingediend, dat op 22 februari 2013 naar de rechtbank Den Haag is doorgestuurd. Tijdens een zitting op 4 juni 2013, geleid door mr. M. Knijff, heeft verzoekster haar wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, omdat de officier van justitie, mr. L.T. Bregman, aanwezig was tijdens de behandeling van het klaagschrift. Verzoekster voelde zich hierdoor benadeeld en had het gevoel geen eerlijke kans te krijgen.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking op 24 juni 2013 behandeld, waarbij verzoekster en mr. Knijff niet aanwezig waren, maar schriftelijke stukken hadden ingediend. Mr. Knijff verwees naar het proces-verbaal van de zitting van 4 juni 2013 en legde uit dat het wettelijk verplicht is om de officier van justitie te horen in dergelijke procedures. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond gaven voor de vrees dat mr. Knijff partijdig was of de schijn daarvan wekte.

De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen bewijs van onpartijdigheid of vooringenomenheid van mr. Knijff. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en besloot dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet zou worden. De beslissing werd op 8 juli 2013 uitgesproken door de wrakingskamer.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2013/37
zaak-/rekestnummer: C/09/444992 / KG RK 13-1203
kenmerk hoofdzaak: RK 13/1213
datum beschikking: 8 juli 2013
BESLISSING
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats],
verzoekster;
strekkende tot wraking van:
mr. M. Knijff,
rechter in de rechtbank Den Haag.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

Verzoekster heeft ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering een klaagschrift ingediend, welk klaagschrift d.d. 5 september 2012 is ingekomen bij de rechtbank te Rotterdam. Het klaagschrift is d.d. 22 februari 2013 ter verdere behandeling doorgestuurd naar de rechtbank Den Haag. Op 4 juni 2013 heeft in raadkamer van deze rechtbank een zitting van mr. M. Knijff plaatsgevonden alwaar het klaagschrift is behandeld. Op deze zitting was voorts aanwezig de officier van justitie mr. L.T. Bregman.
Ter terechtzitting heeft verzoekster mr. Knijff gewraakt.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 24 juni 2013 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster is niet ter zitting verschenen. Zij heeft schriftelijke stukken doen toekomen, waarvan de rechtbank heeft kennisgenomen.
Mr. Knijff is niet ter zitting verschenen. Zij heeft schriftelijk haar reactie op het wrakingsverzoek gegeven, waarvan de rechtbank heeft kennisgenomen.
De officier van justitie mr. L.T. Bregman is niet verschenen.
De wrakingskamer heeft voorts kennisgenomen van het proces-verbaal van de raadkamerzitting d.d. 4 juni 2013.

3.Het standpunt van verzoeker

Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. Verzoekster heeft voorafgaande aan en op de zitting van 4 juni 2013 duidelijk aangegeven niet geconfronteerd te willen worden met de officier van justitie, nu deze volgens verzoekster in de hoofdzaak de verdachte is en de verzoekster als slachtoffer moet worden gehoord. Met name vanwege het feit dat de officier van justitie ter zitting aanwezig is, heeft verzoekster het gevoel gekregen dat zij geen eerlijke kans heeft gekregen van de rechter.

4.Het standpunt van mr. Knijff

Mr. Knijff heeft niet in het wrakingverzoek berust. Zij heeft verwezen naar de inhoud van het proces-verbaal van de zitting van 4 juni 2013. Mr. Knijff heeft ter terechtzitting aan verzoekster aangegeven dat bij de behandeling van een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering de officier van justitie zijn of haar visie hierop dient te geven. Ook indien mr. Knijff op voorhand had geweten dat verzoekster niet ter terechtzitting geconfronteerd wilde worden met de officier van justitie had zij slechts beperkte mogelijkheden gehad om aan deze wens tegemoet te komen.

5.De beoordeling

Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
De wrakingskamer is van oordeel dat de door de verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden zoals hiervoor onder 3. weergegeven geen grond geven voor de vrees dat het mr. Knijff aan onpartijdigheid in de behandeling van het door verzoekster ingediende klaagschrift ontbreekt, noch is ten aanzien van haar de schijn van partijdigheid gewekt.
In een raadkamerprocedure, zoals de onderhavige betreffende het door verzoekster ingediende klaagschrift, schrijft de wet voor dat het openbaar ministerie wordt gehoord, voordat de rechtbank een beslissing kan nemen. Uit de omstandigheid dat de officier van justitie aanwezig was, zelfs ondanks de tegen de griffie vooraf geuite bezwaren daartegen van klaagster, kan daarom niet (de schijn van) vooringenomenheid van mr. Knijff worden afgeleid Bovendien werd het mr. Knijff pas ter terechtzitting duidelijk dat verzoekster om haar moverende redenen niet geconfronteerd wilde worden met een officier van justitie. Mr. Knijff heeft vervolgens, zoals blijkt uit het proces-verbaal van de zitting, verzoekster in de gelegenheid gesteld om de zaal te verlaten op het moment dat de officier van justitie haar standpunt kenbaar zou maken. Ook daaruit blijkt niet dat mr. Knijff zich partijdig dan wel vooringenomen heeft gedragen dan wel die schijn heeft opgewekt. Zij heeft, integendeel, al het nodige gedaan om het klaagschrift met inachtneming van de wettelijke bepalingen èn de wensen van verzoekster, te kunnen behandelen.
De door verzoekster in haar schriftelijke reacties geuite klachten leiden niet tot een ander oordeel en komen overigens als niet op de wet gegrond niet voor behandeling in aanmerking.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de behandeling van de onder 1 vermelde procedure wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoekster;
• de officier van justitie mr. L.T. Bregman;
• de rechter mr
.M. Knijff.
Aldus ter terechtzitting van deze rechtbank uitgesproken op 8 juli 2013 door mrs. H.M.D. de Jong, O. van der Burg en I. Brand, in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen, als griffier.