Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2013 in de zaak tussen
[naam], eiseres,
van Cambodjaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2013 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een visumaanvraag door de minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres, van Cambodjaanse nationaliteit, had een visum voor kort verblijf aangevraagd om bij haar referent te verblijven. De aanvraag werd op 20 november 2012 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 8 april 2013 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Tijdens de zitting op 14 augustus 2013 werd duidelijk dat de verweerder geen gevolg had gegeven aan het verzoek van de referent om inzage in de stukken in de bezwaarfase. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit onzorgvuldig was voorbereid, aangezien eiseres niet was gehoord en pas in beroep geconfronteerd werd met bepaalde informatie. De rechtbank oordeelde dat het recht op inzage in het dossier een essentieel onderdeel is van het verdedigingsbeginsel en dat eiseres recht had op alle op de zaak betrekking hebbende stukken. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 944, en moest het betaalde griffierecht van € 160 aan eiseres worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. H.H. Kielman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 september 2013.