ECLI:NL:RBDHA:2013:19102
Rechtbank Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op privéleven van eiser door verzamelen van gebelde telefoonnummers in detentiecentrum
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 december 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling die in detentie was geplaatst. De eiser, geboren in 1967 en van Algerijnse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 21 oktober 2013 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was opgelegd. De rechtbank heeft de situatie rondom het verzamelen van gebelde telefoonnummers door het detentiecentrum beoordeeld, waarbij de eiser niet op de hoogte was gesteld van deze handeling. De rechtbank oordeelde dat het verzamelen van deze informatie een inbreuk op het privéleven van de eiser vormde, zoals beschermd door artikel 8 van het EVRM. De rechtbank stelde vast dat de algemene bevoegdheid om onderzoek te doen naar de identiteit en nationaliteit van de eiser niet voldoende specifiek was om deze inbreuk te rechtvaardigen.
Desondanks concludeerde de rechtbank dat deze inbreuk niet direct van invloed was op de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de maatregel tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de inbreuk op het privéleven van de eiser ernstig was, dit niet automatisch leidde tot de conclusie dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was. De rechtbank wees het beroep van de eiser af en verklaarde de maatregel van bewaring niet in strijd met de Vreemdelingenwet. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep open tegen deze beslissing.