ECLI:NL:RBDHA:2013:18235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
C-09-453204 KG ZA 13-1209
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure busvervoer op Texel en geschil over gunning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, vorderde Texelcars Personenvervoer, een vennootschap onder firma, dat de gunning van een aanbesteding voor busvervoer aan de Staat der Nederlanden ongedaan gemaakt zou worden. De aanbesteding betrof een raamovereenkomst voor het verzorgen van busvervoer van de TESO-haven op Texel naar de Joost Dourleinkazerne en terug, met als gunningscriterium de laagste prijs. Texelcars stelde dat de gunning aan de winnende inschrijver, De Vier Gewesten B.V. (DVG), niet voldeed aan de eisen van de aanbesteding, omdat DVG niet in staat zou zijn om het vervoer met een bus van voldoende capaciteit uit te voeren. Texelcars betoogde dat de aanbestedingsdocumenten vereisten dat het vervoer met één bus moest plaatsvinden, terwijl DVG gebruik maakte van meerdere bussen met een lagere capaciteit.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanbestedingsdocumenten niet expliciet voorschreven dat het vervoer uitsluitend met één bus diende te geschieden. De uitleg van de aanbestedingsdocumenten, in het licht van het transparantiebeginsel, leidde tot de conclusie dat het inzetten van meerdere voertuigen niet was uitgesloten. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Texelcars af, omdat er geen steun was voor het betoog dat het vervoer met een bus van ten minste 70 personen op alle dagen verplicht was. Texelcars werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan op 4 december 2013 door mr. G.P. van Ham, en de vordering van Texelcars werd afgewezen. De kosten van het geding werden begroot op € 2.652,-, inclusief griffierecht en salaris advocaat, en Texelcars werd ook veroordeeld tot betaling van nakosten.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/453204 / KG ZA 13-1209
Vonnis in kort geding van 4 december 2013
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
Texelcars Personenvervoer,
gevestigd te Oudeschild (gemeente Texel),
en haar vennoten
2.
[A],
3.
[B],
beiden wonende te [woonplaats] (gemeente [gemeente]),
eisers,
advocaat mr. P.D. van de Reep te Alkmaar,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden(het Ministerie van Defensie),
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M.C. de Vries te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Texelcars’ (vrouwelijk enkelvoud) en ‘de Staat’.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 november 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
In maart 2013 heeft de Staat een aankondiging gedaan voor een Europese openbare aanbestedingsprocedure inzake de opdracht ‘Raamovereenkomst voor het verzorgen van busvervoer op Texel CPV 60100000-9’. Doel van de aanbesteding is om ten behoeve van het Ministerie van Defensie een raamovereenkomst te sluiten voor het verzorgen van dagelijks busvervoer van de TESO-haven op Texel naar de Joost Dourleinkazerne en terug. Op de aanbestedingsprocedure is het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) van toepassing. Het gunningscriterium is ‘de laagste prijs’.
1.2.
De aanbestedingsprocedure is nader omschreven in onder meer het ‘Beschrijvend Document’ en Bijlage 1 met daarin het ‘Programma van Eisen’.
1.3.
In het Beschrijvend Document is voor zover hier relevant het volgende bepaald:

1.4.2 Gewenste situatie
Opdrachtgever wenst met één hoofdaannemer een Raamovereenkomst voor busvervoer aan te gaan. (…) De bus zal eenmaal per dag van de TESO haven naar de marinierskazerne rijden en eenmaal per dag terug, conform het gestelde in Bijlage 1, Programma van Eisen.
1.4.
In het Programma van Eisen is met betrekking tot de voertuigeisen het volgende opgenomen.

De in te zetten voertuigen dienen geschikt te zijn voor het doel en te voldoen aan alle wettelijke normen welke daar voor gelden.
De in te zetten voertuigen dienen een representatieve uitstraling te hebben (…)
De in te zetten voertuigen dienen vrij te zijn van (…) schade (…)
Per rit dienen 50 personen zittend te kunnen worden vervoerd. Met name op maandagochtend komt het voor dat een groter aantal personen gebruik maakt van de vervoersdienst. Derhalve dient er ruimte te zijn om in totaal 70 personen per rit te kunnen vervoeren.
Ten aanzien van de eisen aan de chauffeur is onder meer het volgende opgenomen:

De chauffeur dient te voldoen aan alle wettelijke normen voor het besturen van de in te zetten voertuigen.
1.5.
Onder meer Texelcars, die de busdienst gedurende 12 jaar heeft onderhouden, en “De Vier Gewesten B.V’ (hierna ‘DVG’) hebben zich tijdig ingeschreven voor de opdracht.
1.6.
In haar inschrijving heeft Texelcars bij de “Onderbouwing naar aanleiding van programma van eisen” het volgende opgenomen:

Op basis van het nieuwe programma van eisen heeft Texeltours[voorzieningenrechter: Texelcars]
gemeend deze constructie met nauw overleg met de lokale officieren te willen continueren en wederom een highcapacity bus in te gaan zetten met minimaal 50 zitplaatsen en een minimum totaal capaciteit van 70 personen. Dat betekent dat erniet van tevorenoverleg hoeft plaats te vonden met de officieren maar gewoon altijd deze capaciteit beschikbaar is. Uiteraard zijn er bij oefeningen en opleidingen meer bussen beschikbaar.
1.7.
Bij brief van 24 juni 2013 heeft de Staat aan Texelcars meegedeeld dat haar inschrijving als tweede is geëindigd en dat hij voornemens is de opdracht te gunnen aan DVG.
1.8.
Bij e-mailbericht van 24 juni 2013 heeft Texelcars aan de Staat meegedeeld dat zij ernstig betwijfelt of de door DVG via haar franchisenemer in te zetten voertuigen voldoen aan de daaraan gestelde eisen.
1.9.
Met ingang van 1 augustus 2013 is (TBO, de franchisenemer van) DVG gestart met de uitvoering van de raamovereenkomst.
1.10.
Bij e-mailberichten van 13 en 22 augustus 2013 heeft Texelcars aan de Staat meegedeeld dat (onder meer op dinsdag 13 augustus 2013) het vervoer wordt uitgevoerd met een capaciteit van minder dan 70 personen per rit.
1.11.
Bij e-mailbericht van 22 augustus 2013 heeft de Staat aan Texelcars meegedeeld dat er tot dan toe geen klachten ontvangen zijn en dat alle medewerkers van het Ministerie van Defensie tijdig zijn vervoerd. In dit e-mailbericht schrijft de Staat:

In het programma van eisen wordt aangegeven dat er 50 personen zittend vervoerd moeten worden. In totaal dient er ruimte te zijn om 70 personen te kunnen vervoeren, wanneer dit noodzakelijk is.
In de logistieke afspraken met de opdrachtnemer is deze eis wel degelijk gewaarborgd.

2.Het geschil

2.1.
Texelcars vordert, zakelijk weergegeven:
primair: de Staat te veroordelen de gunning ongedaan te maken en over te gaan tot gunning van de opdracht aan Texelcars;
subsidiair: de Staat te veroordelen aan Texelcars te betalen € 100.000,- als voorschot op de door de Staat te betalen schadevergoeding;
primair en subsidiair met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
2.2.
Daartoe stelt Texelcars het volgende. In de aanbesteding heeft de Staat voorgeschreven dat het vervoer steeds moet worden uitgevoerd met een bus waarin 70 personen kunnen worden vervoerd. Anders dan Texelcars voldoet de winnende inschrijver DVG aantoonbaar niet aan deze eis, aangezien zij gebruik maakt van een bus die niet geschikt is voor het vervoer van meer dan 51 personen. Texelcars heeft bovendien geconstateerd dat personen in de bus moesten staan. Hieruit blijkt dat de aanbesteding niet op de juiste wijze is verlopen omdat de gestelde eisen niet juist zijn toegepast. Indien de Staat alsnog toestaat dat er met twee bussen wordt gereden, is dat een ongeoorloofde wijziging van de gestelde eisen. Gelet op het voorgaande heeft Texelcars er recht op en een spoedeisend belang bij dat de gunning aan DVG ongedaan gemaakt wordt en dat de opdracht alsnog aan Texelcars wordt gegund. Subsidiair dient de Staat € 100.000,- te vergoeden aan Texelcars als voorschot op de door haar gederfde omzetschade van € 129.367,50.
2.3.
De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
In deze procedure moet primair worden beoordeeld of de Staat gehouden is de gunning van de opdracht aan DVG ongedaan te maken en de opdracht alsnog aan Texelcars te gunnen en subsidiair of de Staat gehouden is een (voorschot op) schadevergoeding aan Texelcars te voldoen. De vorderingen van Texelcars komen alleen voor toewijzing in aanmerking indien moet worden aangenomen dat uit de aanbestedingsdocumenten voortvloeit dat het busvervoer uitsluitend met één bus (derhalve een bus geschikt voor het vervoer van 70 personen) dient plaats te vinden en derhalve niet op de wijze zoals deze kennelijk door DVG wordt uitgevoerd, te weten met één bus met een capaciteit voor 51 personen en één voor 22 personen.
3.2.
Het antwoord op de vraag of de onderhavige aanbestedingsprocedure voorschrijft dat uitsluitend met één bus dient te worden gereden moet in beginsel worden afgeleid uit hetgeen een redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijver geacht moet worden uit het Beschrijvend Document en het Programma van Eisen te hebben begrepen. Op grond van het transparantiebeginsel moet bij de uitleg van de bepalingen van aanbestedingstukken de zogenoemde CAO-norm worden toegepast. Dit betekent dat deze bepalingen naar objectieve maatstaven dienen te worden uitgelegd en dat de bewoordingen van die bepalingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de aanbestedingstukken, van doorslaggevende betekenis zijn.
3.3.
Vooropstaat dat het Beschrijvend Document noch het Programma van Eisen expliciet voorschrijft dat voor het vervoer van en naar de kazerne uitsluitend met één bus mag worden gereden. Hoewel het gebruik van het woord ‘bus’ in de onder 1.3 vermelde passage ‘Gewenste situatie’ het beeld oproept van een enkele (auto)bus, wordt het inzetten van meerdere autobussen nergens uitgesloten. Uit de in het Programma van Eisen opgenomen voertuigeisen en de eisen aan de chauffeur, zoals vermeld onder 1.4, valt af te leiden dat meerdere voertuigen kunnen worden ingezet en deze eisen sluiten niet uit dat dat gelijktijdig gebeurt. Anders dan Texelcars heeft betoogd kan uit de passage ‘70 personen per rit’ niet worden afgeleid dat deze 70 personen in één voertuig dienen te worden vervoerd. De taalkundige betekenis van het woord ‘rit’ sluit immers niet uit dat het vervoer per rit (in dit geval van de haven naar de kazerne en vice versa) met meerdere voertuigen geschiedt. Ook uit de aard van de opdracht (het vervoer van personen van en naar de kazerne) kan niet worden afgeleid dat dit steeds met één voertuig zou moeten geschieden.
3.4.
Nu het vervoer met meerdere voertuigen niet is uitgesloten, brengt de geobjectiveerde uitleg van de gestelde eisen mee dat inschrijving met meerdere voertuigen was toegestaan, hetgeen voor alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers te begrijpen moet zijn geweest. De omstandigheid dat Texelcars bij haar inschrijving expliciet heeft toegelicht dat zij alle dagen een ‘high capacity bus’ zal inzetten en dat dat betekent dat er niet van tevoren overleg hoeft plaats te vinden met de officieren maar dat gewoon elke dag een capaciteit voor 70 personen beschikbaar is, doet vermoeden dat ook Texelcars ten tijde van haar inschrijving ervan uitging dat het gebruik van één bus met een capaciteit voor 70 personen niet was voorgeschreven.
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat er in de stukken geen steun is te vinden voor het betoog van Texelcars dat op alle dagen vervoer dient plaats te vinden met een bus met een capaciteit voor ten minste 70 personen. Daarmee moet haar betoog worden verworpen en haar primaire en subsidiaire vordering worden afgewezen. De voorzieningenrechter behoeft dan op de overige verweren van de Staat, onder meer met betrekking tot de onmogelijkheid van gunning aan Texelcars en de toewijsbaarheid van geldvorderingen in kort geding, niet meer in te gaan.
3.6.
Texelcars zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede (deels voorwaardelijk) met de nakosten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Texelcars in de kosten van dit geding, aan de zijde van de Staat tot dusver begroot op € 2.652,-, waarvan € 816,- aan salaris advocaat en € 1.836,- aan griffierecht;
-bepaalt dat, indien niet binnen veertien dagen na heden aan deze proceskostenveroordeling is voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is;
- veroordeelt Texelcars tevens in de nakosten, forfaitair begroot op € 131,- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien en voor zover Texelcars niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door de Staat aan Texelcars is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham in het openbaar uitgesproken op 4 december 2013.
WJ