Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
AWB 13/23690 (ongewenstverklaring)
[eiser],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser met toepassing van het destijds ten aanzien van asielzoekers uit Burundi gevoerde categoriaal beschermingsbeleid ingewilligd en hem op grond van artikel 29, onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel met een geldigheidsduur van 18 januari 2005 tot 18 januari 2010. Op 6 september 2007 is eiser in Peru onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en 8 maanden wegens een poging tot uitvoer van 1008 gram cocaïne, welk strafbaar feit was begaan op 1 december 2006. Eiser is thans in vrijheid gesteld maar bevindt zich nog immer in Peru. De Peruaanse autoriteiten hebben eiser bij ministerieel besluit van 15 maart 2013 aangezegd terug te keren naar Nederland.
Voorts doet zich naar het oordeel van verweerder in het land van herkomst geen algemene situatie voor zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (de Definitierichtlijn).
Nu eisers verblijfsvergunning is ingetrokken en hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op een andere grond, heeft verweerder hem ongewenst verklaard, omdat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde.
De beroepsgrond slaagt. Reeds daarom heeft verweerder niet op juiste wijze beoordeeld of de ongewenstverklaring niet in strijd is met het Vluchtelingenverdrag dan wel artikel 3 EVRM en zijn de beroepen gegrond. De rechtbank zal de bestreden besluiten vernietigen. Met het oog op de nieuw te nemen besluiten zal de rechtbank echter de volgende beroepsgronden nog bespreken.
Verder heeft verweerder niet kunnen overwegen dat het ongeloofwaardig is dat eiser bij het passeren van de grens niet in het bezit was van identiteitsdocumenten. De grenspassage is veelal informeel. Personen die enkel de “markt” aan de andere kant van de grens willen bezoeken worden zonder formaliteiten toegelaten. Daarnaast heeft eiser in het nader gehoor gesteld dat zijn vader een bekende was van de douane ambtenaren waar hij goede contacten mee had. De grens werd op grote schaal illegaal gepasseerd, zoals ook blijkt uit het rapport van de VN Veiligheidsraad, S/2005/728.
Beslissing
griffierecht;
eiser.