ECLI:NL:RBDHA:2013:16417

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
451680
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding inzake aanbesteding en EPC-score

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2013 uitspraak gedaan over een geschil tussen Wijnen Bouwgroep B.V. en Cyclus N.V. inzake een aanbesteding voor de realisatie van bedrijfshuisvesting. Wijnen, de eiseres, was het niet eens met de uitkomst van de herbeoordeling van haar inschrijving door Cyclus, die de opdracht voor de aanbesteding aan Ballast Nedam had voornemen te gunnen. Wijnen vorderde in kort geding dat Cyclus zou worden verboden de opdracht aan Ballast Nedam te gunnen en dat er een herbeoordeling van alle inschrijvingen zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 4 september 2013 Cyclus veroordeeld tot een herbeoordeling van de inschrijvingen, maar na deze herbeoordeling kon Wijnen zich opnieuw niet verenigen met de uitkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Cyclus de EPC-score (Energieprestatiecoëfficiënt) op een juiste wijze heeft berekend en dat de correctiefactor die aan Wijnen is toegekend, niet onterecht was. Wijnen had betoogd dat de maximale score voor de EPC pas na toepassing van de correctiefactor had moeten worden vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat Cyclus voldoende aannemelijk had gemaakt dat de maximering van de score na de correctiefactor een logische en juiste werkwijze was. De rechtbank verwierp ook het subsidiaire standpunt van Wijnen dat zij recht had op een correctiefactor van 1, en concludeerde dat Cyclus op goede gronden had besloten om de correctiefactor 0,75 toe te passen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van Wijnen afgewezen, waardoor Cyclus de opdracht aan Ballast Nedam kon gunnen. De proceskosten werden toegewezen aan Cyclus en Ballast Nedam, waarbij Wijnen als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/451680 / KG ZA 13-1112
Vonnis in kort geding van 20 november 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Wijnen Bouwgroep B.V.,
gevestigd te Someren,
eiseres,
advocaat mr. D. Bercx te Heilig Landstichting (gemeente Groesbeek),
tegen:
de naamloze vennootschap
Cyclus N.V.,
gevestigd te Gouda,
gedaagde,
advocaat mr. P.B.J. van den Oord te Alphen aan den Rijn,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling Holding B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Wijnen’, ‘Cyclus’ en ‘Ballast Nedam’.

1.Het incident tot tussenkomst

Ballast Nedam heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Wijnen en Cyclus. Ter zitting van 6 november 2013 hebben Wijnen en Cyclus verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Ballast Nedam is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 6 november 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Cyclus is een publiekrechtelijke rechtspersoon, die diensten verleent op het gebied van afvalbeheer en van het beheer van de openbare ruimte ten behoeve van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Gouda, Kaag en Braassem, Nederlek, Nieuwkoop, Ouderkerk, Reeuwijk, Rijnwoude, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas.
2.2.
Op 1 november 2012 heeft Cyclus een Europese niet-openbare aanbesteding aangekondigd betreffende de opdracht tot het ontwerpen en realiseren van nieuwe bedrijfshuisvesting op het Gouwe Park in de gemeente Zuidplas, hierna ‘de Opdracht’.
2.3.
In de selectiefase van de aanbesteding heeft Cyclus vier partijen geselecteerd, onder wie Wijnen en Ballast Nedam. In de gunningsfase heeft Cyclus aan hen de ‘Gunningleidraad Europese Aanbesteding Ontwerp en Realisatie Huisvesting Cyclus Gouwe Park’, hierna ‘de Gunningleidraad’ verstrekt. Voor zover hier van belang vermeldt deze:
"(…)
De Inschrijving bestaat uit 6 (zes) onderdelen, zoals weergegeven in tabel I.
(…)
Inhoud van de Inschrijving
1
Algemene gegevens
2
Eigen verklaringen en bewijsstukken
3
Voorontwerp
4
Projectmanagementplan
5
Energieprestatie
6
Inschrijfprijs (aparte afgesloten envelop)
Tabel I: Inhoud van de Inschrijving
(…)
4.3.5
Energieprestatie
De inschrijver dient een EPC-berekening te verstrekken bij de Inschrijving. Kunt u de EPC-waarde, zoals voorgeschreven in het bouwbesluit , verder verbeteren binnen het vastgestelde budget? Geef, onderbouwd met maatregelen en berekeningen, aan met hoeveel punten u de EPC-waarde kunt verbeteren en wat de te verwachte terugverdientijd en onderhoudsgevoeligheid is van de maatregelen. De voorkeur van Cyclus gaat uit naar een korte terugverdientijd en lage onderhoudgevoeligheid.
De verstrekte uitwerking van de EPC-berekening is niet vrijblijvend, de Inschrijving van opdrachtnemer maakt onderdeel uit van de Aanbieding en daarmee ook van de contractdocumenten. De te verrichten Werkzaamheden dienen hiermee in overeenstemming te zijn.
(…)
5.2.
Beoordelingsmethode
(…)
Voor de onderdelen 5 (Energieprestatie) en 6 (inschrijfprijs) vindt een kwantitatieve beoordeling plaats, conform de rekenmethoden die in paragraaf 6.3(toevoeging voorzieningenrechter: kennelijk wordt bedoeld 5.3)
zijn opgenomen voor het betreffende onderdeel. (…)
5.3
Beoordeling op de gunningscriteria
(…)
5.3.3
Energie prestatie
Voor het beoordelen van duurzaamheid/ energie prestatie wordt gekeken naar de Energie prestatie coëfficiënt (EPC) van het kantoorgebouw gekeken. Beoordeling van de Energie prestatie vindt plaats op grond van het aantal punten waarmee de EPC-waarde kan worden verbeterdDeze onderbouwing dient te bestaan uit een concrete beschrijving van de maatregelen en een EPC-berekening voor het gehele project.
De punten voor het onderdeel Energie prestatie worden als volgt bepaald:
-
Aan een EPC van 1,100, overeenkomend met de maximale EPC voor het Werk, wordt 0 punten toegekend;
-
Voor iedere 0,0275 punt dat de EPC lager is dan de maximale EPC, wordt één punt toegekend;
-
Voor tussenliggende EPC-waarden wordt de score lineair bepaald op grond van de volgende formule:
Score (Energie prestatie) = (Maximale EPC-Aangeboden EPC)/(0,0275)
-
De punten worden afgerond op 1 decimaal;
-
Er is maximaal 10 punten ter verdienen op het onderdeel EPC.
Rekenvoorbeeld
Aangeboden EPC = 0,850
Score = (1,100 - 0,850)/0,0275 = 9,1
(…)
Indien tijdens de ontwerp- en/of uitvoeringsfase blijkt dat de gerealiseerde EPC-waarde afwijkt van de aangegeven waarde in de Inschrijving van Opdrachtnemer geldt de in de Basisovereenkomst (art. 16) opgenomen boeteclausule.
Opdrachtgever behoudt zich het recht voor nadere informatie met betrekking tot de gegeven onderbouwing te vragen en de score aan te passen indien de maatregelen volgens Opdrachtgever niet aannemelijk zijn. Op basis van de opgegeven terugverdientijd en onderhoudgevoeligheid van de maatregelen wordt een correctiefactor toegepast op de punten die zijn behaald volgens onderstaande tabel.
Correctiefactor EPC
Beoordeling
Correctiefactor
Goed
1,00
Gemiddeld
0,75
Onder gemiddeld
0,50
Slecht
0,25
Tabel IV:Correctiefactor
Rekenvoorbeeld
Score voor EPC = 9,1
Correctiefactor is beoordeeld als gemiddeld
Eindscore (Energieprestatie)= 9,1 x 0,75 = 6,825
(…)
5.3.5
Berekenen totaal score
De scores voor de verschillende onderdelen worden gewogen zoals weergegeven in tabel III, met als resultaat een maximale score van 100 punten voor de totale inschrijving. De scores worden afgerond op 1 decimaal. De Inschrijving met de hoogste totaal score wordt gezien als de Economisch meest voordelige inschrijving.
Onderdeel
Maximum punten
Wegings-factor
Ontwerp
10,0
4
40,0
Projectmanagementplan
10,0
2
20,0
Energieprestatie
10,0
3
30,0
Prijs
10,0
1
10,0
Totaalscore
100,0
Tabel V: berekening totaal score
(…)
6
GUNNING
6.1
Gunningsbeslissing
De gunning geschiedt op basis van het gunningscriterium van de Economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). De Economisch meest voordelige inschrijving wordt bepaald aan de hand van de gunningscriteria zoals weergegeven in paragraaf 5.3. De Inschrijving met de hoogste score (conform de berekening in paragraaf 5.3.5) wordt aangemerkt als meest gerede Inschrijving. Nadat de Aanbesteder heeft besloten aan welke Inschrijver zij voornemens is de opdracht te gunnen, zal deze gunningsbeslissing schriftelijk kenbaar gemaakt worden aan alle Inschrijvers die een Inschrijving hebben gedaan.
(…)”.
2.4.
Voor zover hier van belang vermeldt de tweede Nota van Inlichtingen:
"
Vraag
nummer
Document
Paragraaf
en pag.
nummer
Citaattekst
Vraag
Antwoord
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
57.
Gunning-
leidraad
EPC
T.a.v. de duurzame maatregelen, worden deze beoordeeld op terugverdientijd en onderhoudsvriende-lijkheid. Kunt u aangeven hoe deze aspecten gewogen en beoordeeld zullen worden?
Bij het bepalen van de correctiefactor wordt over het algemeen gekeken naar de:
- Terugverdientijd
- Exploitatiekosten
Het saldo van energiebesparing en exploitatiekosten, dient te leiden tot een (reële) terugverdientijd van 10 jaar.
Geldt dit voor alle voorgestelde maatregelen (boven wettelijk) = goed. Geldt t dit voor het merendeel = gemiddeld. Geldt dit voor de een beperkt deel = onder gemiddeld. Geldt dit voor geen van de maatregelen = slecht.
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
"
2.5.
Onder meer Wijnen en Ballast Nedam hebben een inschrijving ingediend.
2.6.
Bij brief van 25 juni 2013 heeft Cyclus aan Wijnen meegedeeld dat zij voornemens is de Opdracht te gunnen aan Ballast Nedam.
2.7.
Wijnen kon zich met dit voornemen niet verenigen en heeft een kort geding aanhangig gemaakt voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Bij vonnis van 4 september 2013 heeft de voorzieningenrechter de subsidiaire vordering van Wijnen toegewezen en Cyclus tot een herbeoordeling van de inschrijvingen veroordeeld. Voor zover hier van belang is in het vonnis het volgende overwogen:
“(…)
4.2.
Blijkens de Gunningleidraad en de tweede nota van inlichtingen (vraag 57) wordt de toe te passen correctiefactor slechts bepaald aan de hand van de opgegeven terugverdientijd en onderhoudsgevoeligheid c.q. exploitatiekosten van de maatregelen. In de gunningsbeslissing heeft Cyclus aan Wijnen kenbaar gemaakt dat de “terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd”. Gelet hierop en nu niet (voldoende gemotiveerd) is gesteld dat de twee overige in de gunningsbeslissing vermelde opmerkingen voor wat betreft het onderdeel EPC – betreffende het energiegebruik voor de koeling en het (soort) WKO-systeem – daarmee in relatie staan, kan op grond van de (motivering van de) gunningsbeslissing niet anders worden geconcludeerd dan dat Wijnen de terugverdientijden en de onderhoudsgevoeligheid/exploitatie van de maatregelen goed, althans voldoende heeft onderbouwd. In het andere geval had het op de weg van Cyclus gelegen om duidelijk aan te geven, welke concrete bezwaren/klachten zij dienaangaande heeft, hetgeen zij dus heeft nagelaten.
(…)
4.7.
Daarmee is aan de orde de vraag welke consequenties dat moet hebben. Mede gelet op de standpunten van Cyclus en Ballast dienaangaande, heeft de voorzieningenrechter onvoldoende informatie om op basis van de thans voorhanden zijnde stukken te concluderen dat Wijnen de aanbesteding zou hebben gewonnen indien de ‘nieuwe’ redenen buiten beschouwing worden gelaten.
(…)”.
Cyclus en Ballast Nedam hebben ieder afzonderlijk hoger beroep in gesteld tegen het vonnis van 4 september 2013.
2.8.
Bij brief van 19 september 2013 heeft Cyclus, althans de door haar ingeschakelde adviseur/projectmanager Royal HaskoningDHV te Amersfoort, onder andere het volgende bericht aan Wijnen:
"In het kader van de herbeoordeling gunningfase van de Europese aanbesteding voor het Ontwerp en Realisatie Huisvesting Cyclus Gouwe Park (…), waarvoor u een Inschrijving heeft ingediend, informeer ik u als volgt.
(…)
De beoordelingscommissie heeft de Inschrijvingen beoordeeld op; ontwerp, projectmanagementplan (PMP), energieprestatie (EPC) en prijs. In onderstaande tabel is de (unanieme) beoordeling per onderdeel weergegeven.
Totaal beoordeling
Ontwerp
PMP
EPC
Prijs
Score uit ontwerp
(max. 10)
Wegingsfactor
Score x weging
Score uit PMP
(max. 10)
Wegingsfactor
Score x weging
Score uit EPC
(max. 10)
Wegingsfactor
Score x weging
Score uit prijs
(max. 10)
Totaal
1
X
6,5
4
26,0
7,5
2
15,0
9,5
3
28,6
0,1
69,6
2
Wijnen Bouwgroep B.V.
7,5
4
30,0
7,5
2
15,0
8,2
3
24,5
0,2
69,7
3
X
6,5
4
26,0
5,5
2
11,0
8,3
3
25,0
0,0
62,0
4
Ballast Nedam
6,0
4
24,0
7,0
2
14,0
10,0
3
30,0
7,0
75,0
In de tabel is te zien dat de hoogste score is behaald door Ballast Nedam. Cyclus is voornemens Ballast Nedam het werk te gunnen.
Onderstaand worden de belangrijkste overwegingen van de beoordelingscommissie gegeven bij het bepalen van de score van uw Inschrijving op de kwalitatieve beoordelingscriteria.
(…)
EPC:
  • terugverdientijden en exploitatie zijn voldoende onderbouwd;
  • er is in berekening geen rekening gehouden met energie gebruik voor koeling;
  • in het ontwerp staat een gesloten WKO systeem, terwijl in berekening een open WKO systeem is opgenomen. de berekening komt dus niet overeen met het ingediende ontwerp."
Naar het oordeel van Cyclus is, met in achtneming van bovenstaande, van het merendeel van de voorgestelde maatregelen (bovenwettelijk) een reële terugverdientijd van 10 jaar (gelet op het saldo van energiebesparing en exploitatiekosten) aannemelijk gemaakt, hetgeen heeft geleid tot toepassing van een correctiefactor van 0,75 op het onderdeel EPC.
(…)”.

3.Het geschil

3.1.
Wijnen vordert – zakelijk weergegeven –
primairCyclus te verbieden de Opdracht te gunnen aan Ballast Nedam, althans aan een ander dan Wijnen en
subsidiairCyclus te verbieden om de Opdracht aan Ballast Nedam te gunnen en haar te gebieden tot een herbeoordeling van de inschrijving van Wijnen, dan wel van alle inschrijvingen, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Cyclus in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daartoe stelt Wijnen het volgende. De voorzieningenrechter heeft Cyclus in het vonnis van 4 september 2013 veroordeeld tot een herbeoordeling van de inschrijvingen. De herbeoordeling heeft inmiddels plaatsgevonden. Wijnen kan zich echter ook in de uitkomst van die herbeoordeling niet vinden.
Primairstelt zij zich op het standpunt dat Cyclus aan alle inschrijvers een onjuiste score heeft toegekend op het onderdeel EPC. Wijnen heeft op de inschrijvingen op dit onderdeel een correctiefactor van (maximaal) 0,75 toegepast. Dit volgt uit de mededeling van de zijde van Cyclus ter gelegenheid van het vorige kort geding dat bij geen enkele inschrijving de correctiefactor 1 is toegepast. Uitgaande van een maximale score van 10 punten leidt een correctiefactor van 0,75 tot een score van 7,5, die vervolgens met wegingsfactor 3 moet worden vermenigvuldigd en een eindscore van 22,5 oplevert. Deze eindscore had voor alle inschrijvingen moeten gelden. Cyclus heeft ten onrechte de maximale score pas teruggebracht tot 10, nadat zij de correctiefactor had toegepast. Cyclus had echter de maximale score moeten terugbrengen tot 10 voor de toepassing van de correctiefactor.
Subsidiairis Wijnen van mening dat Cyclus haar in het kader van de herbeoordeling een correctiefactor 1 had moeten toekennen, zodat zij de maximale score van 30 zou hebben ontvangen. Dit volgt uit rechtsoverweging 4.2. van het vonnis van 4 september 2013. Nu Wijnen in haar onderbouwing heeft vermeld dat de terugverdientijd voor alle relevante installatieonderdelen korter dan 10 jaar is en voorts dat alle installaties een lage onderhoudsgevoeligheid hebben, is de toepassing van correctiefactor 1 ook juist.
Wanneer Cyclus de score van Wijnen op het onderdeel EPC overeenkomstig het voorgaande had berekend, zou Wijnen als eerste zijn geëindigd. De Opdracht moet daarom aan Wijnen gegund worden.
3.3.
Cyclus en Ballast Nedam voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4.
Ballast Nedam vordert – zakelijk weergegeven –
primairWijnen in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen en
subsidiairCyclus te verbieden de Opdracht te gunnen aan een ander dan Ballast Nedam, een en ander met veroordeling van Wijnen in de proceskosten en de nakosten.
3.5.
Verkort weergegeven stelt Ballast Nedam daartoe dat zij er belang bij heeft dat de opdracht definitief aan haar gegund wordt en derhalve bij afwijzing van de vorderingen van Wijnen, nu die definitieve gunning daardoor in gevaar kan komen.
3.6.
Voor zover nodig zullen de standpunten van Wijnen en Cyclus met betrekking tot de vorderingen van Ballast Nedam hierna worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
In het onderhavige kort geding dient beoordeeld te worden of Cyclus in het kader van de herbeoordeling van de inschrijvingen, dan wel van de inschrijving van Wijnen, de score op het onderdeel EPC op de juiste wijze heeft berekend.
4.2.
Het primaire betoog van Wijnen komt er in de kern op neer dat zij van mening is dat Cyclus ten onrechte de maximale score pas heeft teruggebracht tot 10, nadat zij de correctiefactor had toegepast. Volgens Wijnen had Cyclus de maximale score immers moeten terugbrengen tot 10 voor de toepassing van de correctiefactor. Van de zijde van Cyclus is deze stelling gemotiveerd bestreden. Cyclus heeft aangevoerd dat de puntentelling met betrekking tot de EPC-score in drie stappen wordt vastgesteld. De door de inschrijver vastgestelde EPC wordt vertaald in een score, waarna de score op basis van de onderbouwing door de inschrijver wordt gecorrigeerd. Vervolgens wordt de score vastgesteld, waarbij een maximum van 10 punten wordt gehanteerd. Cyclus heeft genoegzaam aannemelijk gemaakt dat uit de tekst ‘Er is maximaal 10 punten te verdienen op het onderdeel EPC’ in paragraaf 5.3.3 van de Gunningleidraad voor Wijnen als normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver duidelijk had moeten zijn dat Cyclus pas na het toepassen van de correctiefactor een puntenscore van meer dan 10 zou maximeren. Deze tekst impliceert immers dat, nadat de score bekend is (op basis van de formule in de Gunningleidraad en de gehanteerde correctiefactor), een maximum geldt en voorts dat deze maximering een definitief karakter heeft, zodat het reeds daarom voor de hand ligt dat deze aan het einde wordt toegepast. Cyclus heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat ook op grond van de aanbestedings- en gunningssystematiek duidelijk is dat de maximering wordt toegepast op de gecorrigeerde puntenscore. In dat verband heeft zij betoogd dat aan de hand van beide elementen, te weten de puntenscore op basis van de formule en de correctie op basis van de tabel in paragraaf 5.3.3 van de Gunningleidraad, beoordeeld wordt hoe de inschrijvers zich onderling tot elkaar verhouden. De inschrijvers worden immers op basis van de opgegeven EPC-waarde en de onderbouwing daarvan gerangschikt en kunnen zich op die manier van elkaar onderscheiden. Door – zoals Wijnen betoogt – de score te maximeren en daarop vervolgens een correctiefactor toe te passen, komen de kwalitatieve verschillen tussen de inschrijvers onvoldoende tot uitdrukking, hetgeen in het kader van het bepalen van de economisch meest voordelige inschrijving niet wenselijk is, aldus Cyclus. Voorts heeft Cyclus voldoende inzichtelijk gemaakt dat de achterliggende gedachte bij het maximeren voor Cyclus is geweest dat zij wilde voorkomen dat in het uiteindelijke gunningsresultaat, het totaal van de gunningscriteria die leiden tot de economisch meest voordelige inschrijving, het onderdeel EPC ten opzichte van de andere gunningscriteria ‘te zwaar’ zou wegen.
4.3.
Gelet op al het voorgaande is naar voorlopig oordeel onvoldoende gebleken dat Cyclus de EPC-score op een onjuiste wijze, dan wel in strijd met het bepaalde in de Gunningleidraad heeft berekend. Immers, zowel uit paragraaf 5.3.3 van de Gunningleidraad als uit de door Cyclus voldoende aannemelijk gemaakte ratio achter deze wijze van berekenen, blijkt genoegzaam dat de EPC-score dient te worden berekend door eerst (op basis van de door de inschrijver gegeven onderbouwing) een correctie op de EPC-score toe te passen en het resultaat vervolgens waar nodig te maximeren. Hier tegenover heeft Wijnen de juistheid van de door haar voorgestane wijze van berekenen voorshands niet aannemelijk gemaakt. Voor zover Wijnen zich op het standpunt stelt dat de wijze van berekening van de EPC-score onduidelijk is, dat deze voor haar niet kenbaar was en niet op ondubbelzinnige wijze uit de aanbestedingsstukken kan worden afgeleid, had het op haar weg gelegen om hierover vragen te stellen, hetgeen zij heeft nagelaten, ook na de eerste beoordeling van haar inschrijving en in het kader van het vorige kort geding. Een enkele opmerking van Wijnen tijdens de mondelinge behandeling van het vorige kort geding, zonder dat zij daaraan consequenties verbindt, is in dit verband onvoldoende. Het primaire standpunt van Wijnen wordt verworpen.
4.4.
Subsidiair heeft Wijnen zich op het standpunt gesteld dat op haar score correctiefactor 1 had moeten worden toegepast. Volgens Wijnen volgt dit uit rechtsoverweging 4.2. in het vonnis van 4 september 2013. Echter, naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een dergelijke conclusie niet aan die rechtsoverweging worden verbonden. Overwogen is immers dat op grond van de (motivering) van de gunningsbeslissing niet anders kan worden geconcludeerd dan dat Wijnen de terugverdientijden en de onderhoudsgevoeligheid/ exploitatie van de maatregelen goed, althans voldoende heeft onderbouwd. Voorts heeft de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 4.7. van het vonnis overwogen dat onvoldoende informatie beschikbaar is om te kunnen oordelen dat Wijnen de aanbesteding zou hebben gewonnen wanneer de ‘nieuwe’ redenen buiten beschouwing worden gelaten. Mede daarom is de gevorderde herbeoordeling toegewezen. Cyclus heeft in het kader van de herbeoordeling op de score van Wijnen de correctiefactor 0,75 toegepast, hetgeen naar voorlopig oordeel niet onbegrijpelijk voor komt. Enerzijds niet, omdat de inhoud van het vonnis van 4 september 2013 daarvoor de ruimte biedt en anderzijds niet, nu Cyclus voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beoordelingscommissie (namens Cyclus) met inachtneming van het vonnis van 4 september 2013 een herbeoordeling heeft uitgevoerd en van mening is dat de onderbouwing van Wijnen niet als goed kan worden aangemerkt. Volgens de beoordelingscommissie heeft Wijnen immers niet met betrekking tot alle maatregelen een reële terugverdientijd van 10 jaar aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat (de beoordelingscommissie namens) Cyclus – gelet op haar discretionaire bevoegdheid – op goede gronden tot het oordeel heeft kunnen komen dat op de inschrijving van Wijnen de correctiefactor 0,75 dient te worden toegepast. Het subsidiaire standpunt van Wijnen wordt daarom eveneens verworpen.
4.5.
Een en ander leidt tot de slotsom dat niet valt in te zien dat Cyclus de Opdracht niet zou mogen gunnen aan Ballast Nedam, noch waarom een (nieuwe) herbeoordeling gerechtvaardigd zou zijn. De vorderingen van Wijnen worden dan ook afgewezen.
4.6.
Nu Cyclus voornemens is de opdracht ook definitief te gunnen aan Ballast Nedam, brengt voormelde beslissing mee dat Ballast Nedam geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vorderingen, zodat deze worden afgewezen. Ballast Nedam zal worden veroordeeld in de kosten van Cyclus, welke kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat Cyclus als gevolg van deze vorderingen extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet Wijnen in haar verhouding tot Ballast Nedam worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van Ballast Nedam was immers te voorkomen dat de opdracht aan Wijnen zou worden gegund, welk doel is bereikt. Wijnen zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van Ballast Nedam. Voorts zal Wijnen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Cyclus.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt Ballast Nedam voor wat betreft de door haar ingestelde vorderingen jegens Cyclus in de kosten van Cyclus, tot dusver begroot op nihil;
- veroordeelt Wijnen in de overige proceskosten, tot dusver begroot aan de zijde van zowel Cyclus als Ballast Nedam telkens op € 1.405,--, waarvan € 589,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Wijnen tevens in de nakosten ten behoeve van Cyclus en Ballast Nedam, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien niet binnen veertien dagen na heden aan voormelde proceskosten-veroordeling(en) is voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is;
- bepaalt dat, indien en voor zover Wijnen niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden aan Wijnen is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van algehele voldoening, en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2013.
mvt