ECLI:NL:RBDHA:2013:15617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
19 november 2013
Zaaknummer
09/827027-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met dood op school in Leiden via internetforum

Op 19 november 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 20 april 2013 via het internetforum 4chan een bedreiging heeft geuit tegen een docent en studenten van een school in Leiden. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het plaatsen van dreigende berichten waarin hij aankondigde een schietpartij te zullen uitvoeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een onbekende Amerikaan, de bedreigingen heeft geplaatst. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij het tweede, Nederlandstalige bericht heeft geplaatst, maar ontkende het eerste, Engelstalige bericht te hebben gepost. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de bedreigingen ernstige gevolgen hadden voor de lokale gemeenschap, waaronder de sluiting van scholen en de inzet van politie. De verdachte werd veroordeeld tot 150 uur werkstraf, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij deze niet naar behoren zou verrichten. De rechtbank weegt de ernst van de bedreiging en de impact op de gemeenschap zwaar, maar houdt rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de kans op recidive.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/827027-13
Datum uitspraak: 19 november 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op[geboortedag] 1994 te [geboorteplaats],
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 november 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.M. Gruppelaar en van hetgeen door de raadslieden van verdachte mr. R. Charité en mr. G.R. van der Plas, advocaten te Katwijk, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2013 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen een persoon en/of personen, te weten een docent in Leiden en/of een of meerdere student(en), schriftelijk heeft bedreigd met de dood, althans zware mishandeling, immers heeft hij opzettelijk dreigend op een internetforum (www.4chan.org) de volgende tekst(en) geplaatst:
"Tomorrow, I will shoot my Dutch teacher, and as many students as I can. It
will be on the news tomorrow. it's a school in a dutch city called Leiden,
and for more proof, I wil be using a 9mm Colt Defender. I will be carrying a
note with me when I go into the school which will explain why i did it. If
the message of the note will not be publiced, a friend of mine with the post
here on 4chan a day later. Oh, and I'm using a proxy, the police is not gonna
find me before tomorrow"
en/of
"Godverdomme. Ok ik doe het wel maandag dan. Kanker homos".

3.Bewijsoverwegingen

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte – al dan niet samen met een ander – op internet een bedreiging heeft geuit, inhoudende dat hij op een school in Leiden een leraar en zoveel mogelijk studenten zou neerschieten.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir – primair gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het tenlastegelegde feit alleen heeft begaan. Subsidiair heeft de officier van justitie betoogd dat wettig en overtuigend moet worden bewezenverklaard dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde bedreiging.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – overeenkomstig de op schrift gestelde pleitnotities – verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van het tenlastegelegde feit.
De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte het eerste dreigbericht heeft geplaatst dan wel het eerste bericht tezamen en in vereniging heeft geplaatst. Het tweede dreigbericht waarvan verdachte heeft erkend dit te hebben geplaatst, kan niet een zelfstandige bedreiging opleveren. Ook is namens verdachte nog gemotiveerd betwist dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.3.1
Inleiding
De politie te Leiden is in de nacht van zaterdag 20 op zondag 21 april 2013, vanuit Zwitserland, door een medewerker van de politie te Zurich op de hoogte gesteld van een dreigbericht dat op het internet chatforum
www.4chan.orgzou zijn geplaatst. Op zondag 21 april 2013 om 1.22 uur is een gelijke melding bij de gemeenschappelijke meldkamer binnengekomen via een meldformulier op de internetsite www.politie.nl. [2] Het geplaatste bericht luidde als volgt:
“Tomorrow, I will shoot my Dutch teacher, and as many students as I can. It
will be on the news tomorrow. It's a school in a dutch city called Leiden,
and for more proof, I will be using a 9mm Colt Defender. I will be carrying a
note with me when I go into the school which will explain why I did it. If
the message of the note will not be published, a friend of mine with post it
here on 4chan a day later. Oh, and I'm using a proxy, the police is not gonna
find me before tomorrow”. [3]
Bij het bericht was een foto geplaatst van een vuurwapen met een aantal magazijnen en patronen. [4]
Naar aanleiding van het originele bericht dat was geplaatst door iemand met de gebruikersnaam ‘Anonymous’ met het ID: yiWQ7/b4, is acht minuten later door dezelfde gebruiker met hetzelfde ID – in de Nederlandse taal – het volgende bericht geplaatst:
GODVERDOMME. OK IK DOE HET WEL MAANDAG DAN. KANKER HOMOS. [5]
Uit onderzoek bleek dat het originele bericht op 20 april 2013 om 17.01 uur (lokale tijd) was geplaatst vanaf het IP adres 201.191.11.11. [6] Voornoemde reactie in de Nederlandse taal bleek vanaf hetzelfde IP adres te zijn geplaatst als het eerste bericht. [7]
Voornoemd IP adres bleek toe te behoren aan een provider uit Costa Rica. Op het tijdstip van het plaatsen van de eerste bedreiging op de website 4chan, behoorde het IP adres bij het hostel ‘Costa Rica Backpackers’ te San Jose (Costa Rica). [8] De lokale autoriteiten in Costa Rica hebben de Nederlandse politie desgevraagd laten weten dat[verdachte] werkzaam was voor dit hostel en daar ook zijn koffer had staan. [9]
Verdachte is op verzoek van de Nederlandse autoriteiten naar Nederland gekomen en op 27 april 2013 op Schiphol aangehouden. In het geheugen van de bij de aanhouding van verdachte inbeslaggenomen laptop, is het bij het plaatsen van voornoemde berichten gebruikte IP adres 201.191.11.11 aangetroffen. Voorts is er (in de prullenbak) op die laptop een imagebestand aangetroffen met daarop een gelijkende afbeelding van een wapen zoals bij het eerste bericht was geplaatst. [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat zowel het eerste Engelstalige bericht, als de later geplaatste Nederlandse reactie, vanaf zijn laptop op de website 4chan zijn geplaatst. [11]
De burgemeester van Leiden heeft op 28 april 2013 aangifte gedaan van bedreiging gericht tegen een leraar en leerlingen van scholen in de gemeente Leiden, gepleegd op 20 april 2013. De burgemeester is op zondagmiddag 21 april 2013 door de politie op de hoogte gesteld van de bedreiging. De burgemeester heeft op advies van de politie het bericht zeer serieus genomen en voelde zich als vertegenwoordiger van de Leidse gemeenschap zeer bedreigd. De burgemeester heeft in de aangifte voorts uiteengezet dat – mede doordat van de zijde van de politie werd aangegeven dat er meer tijd nodig zou zijn voor het onderzoek naar de herkomst van het bericht – in een overleg door de schooldirecties is besloten de scholen op maandag 22 april 2013 gesloten te houden, hetgeen ook is gebeurd. Deze maatregel heeft geleid tot een forse ontwrichting van de lokale samenleving en forse financiële consequenties, onder meer door de kosten van politie-inzet. In de daarop volgende dagen is grote inzet van politie noodzakelijk geweest om het gevoel van onrust bij medewerkers, ouders en kinderen – van wie de burgemeester veel angstige (telefonische) reacties had ontvangen – weg te nemen. [12]
3.3.2
De berichten
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is door wie de in de tenlastelegging opgenomen berichten zijn geplaatst op de website 4chan.
Verdachte heeft bekend dat hij het Nederlandstalige bericht heeft geplaatst. Verdachte heeft echter ontkend het eerste Engelstalige bericht gepost te hebben. Naar zijn zeggen is het Engelstalige bericht geplaatst door een Amerikaans-Canadese jongen (hierna te noemen: de Amerikaan) die hij eerder op de dag van het tenlastegelegde in het hostel had ontmoet. Verdachte was in de gezamenlijke ruimte in het hostel in gesprek geraakt met deze jongen. Verdachte heeft toen met de Amerikaan gesproken over zaken als waar hij vandaan kwam en de reden van zijn bezoek aan Costa Rica. Vervolgens heeft verdachte op verzoek van deze jongen zijn laptop aan hem uitgeleend. Op enig moment heeft de Amerikaan, terwijl verdachte naast hem zat, het bericht op internet geplaatst, aldus verdachte. [13] In zijn eerste verhoor heeft verdachte verklaard dat de Amerikaan het bericht aan verdachte liet zien vóórdat hij het had geplaatst. [14] Verdachte heeft in zijn latere verhoren en ter terechtzitting verklaard dat hij het bericht pas heeft gezien nadat de Amerikaan dit had geplaatst. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard dat hij op verzoek van de Amerikaan een Nederlandstalige reactie op het eerste bericht heeft geplaatst omdat de Amerikaan het eerste bericht dan zou verwijderen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de Nederlandse reactie heeft geplaatst om het bericht van de Amerikaan kracht bij te zetten, geloofwaardiger te maken en zijn fout met betrekking tot de dag – de volgende dag was het zondag en zouden de scholen immers gesloten zijn – te herstellen. Verdachte heeft verklaard dat het eerste bericht bedoeld was om te provoceren en om reacties uit te lokken en met zijn reactie heeft hij de missie van de Amerikaan willen voltooien, aldus verdachte. Het uitlokken van zoveel mogelijk reacties is, zo heeft verdachte verklaard, waar het bij “4Chan” om gaat. [15]
De officier van justitie heeft betoogd dat de door verdachte geschetste lezing dat de Amerikaan het eerste bericht zou hebben geplaatst, als ongeloofwaardig terzijde moet worden geschoven. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zowel het eerste als het tweede bericht zelf heeft geplaatst. Zij heeft hierbij gewezen op de onduidelijkheden en de inconsistenties in de verklaringen van verdachte, de concrete verwijzing naar de leraar Nederlands in het eerste bericht en de foutloze spelling van het voor Engelstaligen onbekende “ei” in het woord “Leiden”.
De rechtbank stelt vast dat verdachte van aanvang af heeft verklaard dat niet hij, maar een voor hem verder onbekende Amerikaan het eerste bericht heeft gepost op de website “4Chan”. Verdachte heeft voorts direct erkend dat dit is gebeurd vanaf zijn computer. Concrete feiten en omstandigheden die nader onderzoek naar het bestaan van deze Amerikaan mogelijk zouden hebben gemaakt, heeft de verdachte niet gegeven. De rechtbank constateert – evenals de officier van justitie – inconsistenties in de verklaringen van verdachte. Zo heeft de verdachte wisselend verklaard over het moment waarop hij wetenschap kreeg van het bericht – voor of na plaatsing – en heeft hij ook wisselend verklaard over zijn reactie op het plaatsen van het bericht. Deze inconsistenties maken echter niet dat de rechtbank de aanwezigheid van de Amerikaan en zijn betrokkenheid bij het plaatsen van de berichten zonder meer als ongeloofwaardig terzijde kan schuiven. Er is door de politie geen enkel nader onderzoek verricht naar deze Amerikaan. Nu op basis van het dossier de lezing van verdachte niet kan worden uitgesloten en deze ook niet op voorhand volstrekt onaannemelijk is, zal de rechtbank de lezing van de verdachte volgen. De rechtbank zal er derhalve bij de bewezenverklaring vanuit gaan dat het eerste Engelstalige bericht door de door verdachte genoemde Amerikaan is geplaatst en dat de verdachte (kort) daarna op de hoogte is geraakt van de plaatsing van het bericht, waarna verdachte zelf enkele minuten na het eerste bericht het tweede Nederlandstalige bericht heeft gepost.
3.3.3
Is er sprake van medeplegen?
Uitgaande van deze vaststellingen, rijst de vraag of ten aanzien van het eerste bericht bewezen kan worden verklaard dat verdachte het bericht tezamen en in vereniging heeft geplaatst.
Voor het bewezen verklaren van medeplegen is naar vaste jurisprudentie een bewuste en nauwe samenwerking vereist tussen de daders van een strafbaar feit. Het is niet nodig dat iedere dader alle bestanddelen van het strafbare feit vervult. Kern van het medeplegen is wel dat die samenwerking zo nauw is dat de uitvoeringshandelingen van de ene dader aan de andere dader kunnen worden toegerekend. Daarbij moet voorts worden bewezen dat het opzet is gericht op het medeplegen en op de strafbare gedraging.
Verdachte heeft verklaard (zie hiervoor onder 3.3.2) dat hij zijn laptop heeft uitgeleend aan een voor hem onbekende Amerikaan en dat hij hieraan voorafgaand persoonlijke informatie met deze jongen heeft uitgewisseld, die in het bericht is gebruikt. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij direct naast de Amerikaan zat tijdens het plaatsen van beide berichten. De rechtbank gaat er daarnaast op grond van de verklaringen van verdachte vanuit dat hij in ieder geval kort – hooguit enkele minuten – na het plaatsen van het eerste bericht, op de hoogte is geraakt van de inhoud hiervan. Verdachte heeft de Nederlandse reactie naar eigen zeggen geplaatst om de fout in het eerste bericht met betrekking tot de dag waarop de schietpartij zou plaatsvinden te herstellen. Daarnaast wilde verdachte het bericht van de Amerikaan, dat bedoeld was om te provoceren en reacties uit te lokken, geloofwaardiger en daardoor krachtiger maken.
De rechtbank is van oordeel dat het eerste bericht en de Nederlandstalige reactie als één geheel moeten worden beschouwd, in die zin dat beide berichten tezamen de bedreiging compleet en concreet maken. Verdachte heeft – met zijn wetenschap van de inhoud van het eerste bericht – door zijn toevoeging het eerste bericht willen vervolmaken en, nu het tweede bericht in het Nederlands was gesteld ook daadwerkelijk versterkt. Gelet op de voornoemde feitelijke handelingen van verdachte voor, tijdens en na het tenlastegelegde, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van de voor het ‘medeplegen’ noodzakelijke bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank acht dit onderdeel dan ook wettig en overtuigend bewezen. Hieraan kan niet afdoen dat hij niet daadwerkelijk zelf de eerste tekst heeft getypt en op het internet heeft gepost, noch dat verdachte pas na de plaatsing van het eerste bericht daarvan weet had.
3.3.4
De kwalificatie van de berichten
Vervolgens ligt de vraag voor of de in de tenlastelegging opgenomen berichten kunnen worden gekwalificeerd als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Hiervoor is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gedaan, dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden laten. Voorts moet worden bewezenverklaard dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat mensen zich bedreigd zouden voelen door de berichten. Daarvoor is niet alleen vereist dat de verdachte zich op het tijdstip van het plaatsen van de berichten op internet, bewust was van de aanmerkelijke kans dat mensen zich bedreigd zouden kunnen voelen, maar ook dat hij die kans daarop op dat betreffende tijdstip bewust heeft aanvaard. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
De verdediging heeft betoogd dat er geen sprake is geweest van een situatie waarbij redelijke vrees kon ontstaan en heeft daarbij gewezen op de dag van het plaatsen van het bericht – een zaterdag – en de aankondiging dat de schietpartij de volgende dag – dus op zondag – zou plaatsvinden. Voorts zou uit de bij het eerste bericht gevoegde foto – die afkomstig was van google images – blijken dat het om een grap ging. Daarnaast was volgens de verdediging reeds op zondag 21 april 2013 bij de politie bekend dat het bericht afkomstig was van een computer in Costa Rica. Ten slotte heeft de verdediging erop gewezen dat het bericht slechts korte tijd op 4chan heeft gestaan en dat verdachte later op diezelfde website, middels het plaatsen van een bericht, heeft aangegeven dat het in het oorspronkelijke bericht om een grap ging.
Redelijke vrees
De rechtbank stelt voorop dat de in de berichten gebruikte bewoordingen, die in samenhang met elkaar moeten worden bezien, zonder meer bedreigend van aard zijn. Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte en zijn mededader de berichten hebben geplaatst op de openbare – en voor iedereen toegankelijke – website 4chan. De verdediging heeft betoogd dat het karakter van deze website – die een disclaimer bevat waaruit blijkt dat alles wat er op de website wordt geplaatst fictie is – in zekere zin indiceert dat hetgeen wordt geplaatst, niet op waarheid berust. De rechtbank verwerpt dit verweer onder verwijzing naar de overweging van het Hof Den Haag dat deze waarschuwing op de website 4chan op geen enkele wijze garandeert dat hierop geen serieuze berichten worden geplaatst. [16]
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte en zijn mededader in de berichten concreet waren door expliciet te benoemen dat de schietpartij op een school in Leiden zou plaatsvinden en dat deze was gericht tegen een leraar en zoveel mogelijk leerlingen. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededader aangegeven wanneer de schietpartij verwacht kon worden. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat eerdere op internet aangekondigde schietpartijen op scholen, zeer ernstige gebeurtenissen tot gevolg hadden en gepaard gingen met veel onrust in de samenleving. In dit verband merkt de rechtbank voorts op dat een politiemedewerker uit Zwitserland en een andere gebruiker van de website 4chan, onafhankelijk van elkaar kennelijk aanleiding hebben gezien om de politie van de berichten op de hoogte te stellen. Hieruit blijkt dat deze lezers het bericht niet – zoals verdachte – als ‘grap’ hebben opgevat. Voorts blijkt uit het feit dat de berichten voor de burgemeester van Leiden aanleiding zijn geweest om aangifte te doen, dat ook hij deze wel degelijk als dreigend heeft ervaren. Uit de aangifte blijkt daarnaast dat de dreiging een grote impact heeft gehad op de gemeenschap. Alle scholen in Leiden, ook die waarvan werd vermoed dat de dreiging er niet op was gericht, hebben vele angstige reacties ontvangen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de aard van de bedreiging en de omstandigheden waaronder deze is gedaan, is de rechtbank van oordeel dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden laten.
Bewuste aanvaarding
In het licht van de verklaring van verdachte dat het zijn bedoeling was om mensen te shockeren en zoveel mogelijk reacties uit te lokken, is de rechtbank van oordeel dat hij hiermee de kans dat scholieren en medewerkers van de scholen in Leiden kennis van zijn berichten zouden kunnen nemen en zich daardoor bedreigd zouden voelen, ten minste voor lief heeft genomen. Desondanks heeft de verdachte de berichten samen met zijn mededader geplaatst. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al op zondag 21 april 2013 op de hoogte was van de beslissing om de scholen in Leiden de volgende dag – maandag 22 april 2013 – gesloten te houden. Hierin zag verdachte kennelijk geen aanleiding om de berichten te verwijderen. Hij heeft zich evenmin tegenover de politie, de autoriteiten of een bekende in Nederland bekend gemaakt als betrokkene bij de – slechts als grap bedoelde – berichten. In dit verband merkt de rechtbank op dat noch uit het onderzoek van de laptop van verdachte, noch anderszins is gebleken van een na de bedreiging door verdachte geplaatst bericht, waarin hij zou hebben aangegeven dat het allemaal een grap was.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat bij medewerkers en leerlingen van de scholen de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. De door de verdediging genoemde omstandigheden, zoals hiervoor weergegeven, doen hieraan niet af. De rechtbank acht het tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen als na te melden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
op 20 april 2013 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander, een docent in Leiden en studenten, schriftelijk heeft bedreigd met de dood, immers heeft hij opzettelijk dreigend op een internetforum (www.4chan.org) de volgende teksten geplaatst:
"Tomorrow, I will shoot my Dutch teacher, and as many students as I can. It
will be on the news tomorrow.
It's a school in a dutch city called Leiden,
and for more proof, I wil
lbe using a 9mm Colt Defender. I will be carrying a
note with me when I go into the school which will explain why
Idid it. If
the message of the note will not be
published, a friend of mine with post
it
here on 4chan a day later. Oh, and I'm using a proxy, the police is not gonna
find me before tomorrow"
en
"Godverdomme. Ok ik doe het wel maandag dan. Kanker homos".

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er – mede gelet op de conclusie van de hierna nog te bespreken rapportage – geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het tenlastegelegde feit te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair vijfenzeventig dagen hechtenis, met aftrek van de in verzekering doorgebrachte tijd. De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in het kader van de strafmaat gewezen op een aantal omstandigheden, waaronder de – beperkte – rol van verdachte bij het tenlastegelegde en de persoonlijke gevolgen voor verdachte, kort na het tenlastegelegde en in aanloop naar de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Voorts heeft de verdediging kenbaar gemaakt dat zij de door de officier van justitie gevorderd straf fors acht. Volgens de verdediging kan verdachte zich vinden in het opleggen van een werkstraf, maar dient de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te blijven. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat een zogenaamde stok achter de deur in het geval van verdachte niet nodig is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft samen met zijn mededader een tweetal dreigende berichten op de voor iedereen toegankelijke internetwebsite 4chan geplaatst. Het bericht betrof het aankondigen van een schietpartij op een school in Leiden, waarbij een leraar en meerdere leerlingen zouden worden neergeschoten. De verdachte en zijn mededader hebben de berichten geplaatst terwijl er in het verleden schietpartijen op scholen elders in de wereld hebben plaatsgevonden met gewonden en dodelijke slachtoffers, waaraan door de media veel aandacht is besteed. Bij een aantal van deze schietpartijen was ook sprake van een anonieme aankondiging via internet vooraf. Volgens verdachte was het plaatsen van de bedreigingen een grap, met als doel te shockeren en zoveel mogelijk reacties uit te lokken. De politie, de burgemeester en de schooldirecties hebben de berichten zodanig serieus genomen dat de scholen op maandag 22 april 2013 gesloten zijn geweest. In de dagen daarna werden de scholen grootschalig beveiligd met politie-eenheden. Tevens ging het onderzoek van de zaak door een grootschalig onderzoeksteam, om zo spoedig mogelijk te achterhalen wie het bericht geplaatst had en om zodoende de dreiging weg te kunnen nemen, gepaard met de inzet van veel politiecapaciteit. Ondanks dat verdachte op zondag 21 april 2013 al op de hoogte was van de door de berichten veroorzaakte ophef en de voorgenomen sluiting van de scholen, heeft hij nagelaten om effectief in te grijpen om te proberen de ernstige gevolgen te voorkomen. De berichten hebben bij leerkrachten, leerlingen en hun ouders en dierbaren van scholen in Leiden gedurende een aantal dagen gevoelens van angst en veel onrust veroorzaakt.
Documentatie
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d.
3 oktober 2013, is hij niet eerder met politie en justitie in aanraking gekomen ter zake van strafbare feiten.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het beknopte reclasseringsadvies d.d. 17 mei 2013 opgesteld door E.H. Rahmouni (reclasseringswerker) onder supervisie van M.H. Verburgt (leidinggevende);
  • het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 29 augustus 2013, opgesteld door drs. M.H. Keppel, GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog;
  • het reclasseringsadvies d.d. 14 oktober 2013 opgesteld door M.A. Niamat (reclasseringswerker) onder supervisie van F. Mamedova (leidinggevende).
De psycholoog concludeert in haar rapport dat er bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. Op basis van haar onderzoek, schat de psycholoog de kans op herhaling van een soortgelijk feit als laag in. Zij heeft daarbij gewezen op de grote impact op verdachte van de gevolgen van het tenlastegelegde. Bij een schuldigverklaring, heeft de psycholoog in overweging gegeven om aan verdachte een werkstraf op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en maakt deze tot de hare.
De reclassering heeft aangesloten bij de conclusies van de psycholoog en geconcludeerd dat uit het onderzoek onvoldoende signalen naar voren komen die een interventie rechtvaardigen. De reclassering ziet geen contra-indicaties voor het opleggen van een werkstraf.
De rechtbank weegt bij de strafmodaliteit en duur, naast de conclusies in deze rapporten, voorts mee de jeugdige leeftijd van verdachte (ten tijde van het plegen van het feit 18 jaar en thans net 19 jaar oud) en de gevolgen voor zijn persoonlijke leven. Hoewel het plaatsen van het bericht juist zou zijn bedoeld om aandacht te krijgen, heeft de enorme media aandacht een grote impact op verdachte gehad, hetgeen door de psycholoog in haar rapport en ook door de reclassering wordt bevestigd.
Straf
De rechtbank acht gelet op het voorgaande een onvoorwaardelijke werkstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend.
De rechtbank acht, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen over de ernst van het feit, vanuit het oogpunt van de generale preventie oplegging van de door de officier van justitie gevorderde geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel gerechtvaardigd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het duidelijk moet zijn dat dergelijke feiten zeer ernstig en ontwrichtend zijn en dat daartegen streng wordt opgetreden. De rechtbank acht het in het specifieke geval van verdachte – gelet op hetgeen is gerapporteerd over zijn persoon en de geringe kans op recidive – echter niet opportuun om naast de op te leggen werkstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d, 47, en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
150 (honderdvijftig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
75 (vijfenzeventig) dagen;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. van Veen, voorzitter,
mrs. R. van Zeijst-Repelaer van Driel en A. Dantuma-Hieronymus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Noorlander, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL130425.1640 (Onderzoek 163 Celebes), van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 227).
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2013, blz. 87-88 en proces verbaal van bevindingen, d.d. 25 april 2013, blz. 91 en 92.
3.Proces-verbaal aanleiding onderzoek Zurich d.d. 25 april 2013, blz. 88 en 89.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 189-190.
5.Proces-verbaal van veiligstellen online data d.d. 26 april 2013, blz. 224 en 226.
6.Proces-verbaal d.d. 25 april 2013, blz. 168 en 175.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2013, blz. 189-190.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2013, blz. 162-163.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2013, blz. 134.
10.Proces-verbaal onderzoek imagebestand d.d. 1 mei 2013, blz. 203-205.
11.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 november 2013.
12.Proces-verbaal van aangifte d.d. 28 april 2013, blz. 83-85.
13.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 november 2013.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 april 2013, blz. 41, 3e alinea.
15.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 november 2013.
16.Hof Den Haag d.d. 9 maart 2011 ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7080, bevestigd door de Hoge Raad bij arrest van 26 maart 2013ECLI:NL:HR:2013:BY9718.