ECLI:NL:RBDHA:2013:15057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2013
Publicatiedatum
10 november 2013
Zaaknummer
C-09-450628 - KG ZA 13-1049
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over zorginkoopbeleid AWBZ-zorg tussen zorgaanbieder en zorgkantoor

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de Stichting Sint Jacob, een zorgaanbieder gevestigd in Haarlem, en Achmea Zorgkantoor N.V., een zorgkantoor gevestigd in Utrecht. De zaak betreft het zorginkoopbeleid dat Achmea heeft vastgesteld voor de AWBZ-zorg in 2014. Sint Jacob vordert dat Achmea haar offerte voor zorgproductie heroverweegt, omdat zij van mening is dat de door Achmea toegekende zorgproductie niet in lijn is met haar strategisch vastgoedplan en onvoldoende is om de benodigde zorg te kunnen leveren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Sint Jacob bezwaar heeft gemaakt tegen het inkoopbeleid van Achmea, met name tegen de wijze waarop de zorgproductie is vastgesteld en de beperkte mogelijkheden voor substitutie tussen zorgzwaartepakketten. Achmea heeft in haar verweer gesteld dat zij geen aanbestedende dienst is en dat de inkoopprocedure niet onderhevig is aan aanbestedingsregels, maar dat zij wel moet handelen in overeenstemming met de redelijkheid en billijkheid.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Achmea op goede gronden heeft besloten om Sint Jacob minder zorgproductie toe te kennen dan gevraagd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van Sint Jacob moeten worden afgewezen, omdat Achmea niet gehouden was om af te wijken van haar inkoopbeleid. Sint Jacob is veroordeeld in de proceskosten van het geding.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/450628 / KG ZA 13-1049
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2013
in de zaak van
de stichting
Stichting Sint Jacob,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. M.F.A. Dankbaar te Haarlem,
tegen:
de naamloze vennootschap
Achmea Zorgkantoor N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.L. Louisse te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Sint Jacob’ en ‘Achmea’.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 oktober 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
Sint Jacob is een zorgaanbieder in de regio Kennemerland. Zij biedt onder meer intramurale verpleeg- en verzorgingshuiszorg en extramurale thuiszorg, welke vormen van zorg zijn verzekerd krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (‘AWBZ’). De door Sint Jacob aangeboden verpleeghuiszorg behoort tot sector Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (hierna ‘VV&T’).
1.2.
De zorgverzekeraars zijn belast met de uitvoering van de AWBZ. Voor 2013 is Achmea, als – door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen – ‘verbindingskantoor’ (ook wel ‘zorgkantoor’ genoemd), belast met de administratieve uitvoering van de AWBZ in (onder meer) de regio Kennemerland. In dat kader is Achmea belast met de inkoop van de te verstrekken zorg, onder meer in de VV&T.
1.3.
De Nederlandse Zorgautoriteit (‘NZa’) stelt jaarlijks per regio een maximum bedrag vast waarvoor de zorgkantoren zorg kunnen inkopen: de zogenoemde ‘contracteerruimte’. Binnen deze ruimte kunnen de zorgkantoren afspraken maken met de verschillende zorgaanbieders over de te verlenen zorg. Met het oog daarop organiseren de zorgkantoren jaarlijks een inkoopprocedure, waartoe zij hun zorginkoopbeleid publiceren. Het doel van de inkoopprocedure is te komen tot een selectie van zorgaanbieders aan de hand van de offertes die deze naar aanleiding van het gepubliceerde inkoopbeleid hebben ingediend. De inkoopprocedure mondt uit in overeenkomsten tussen de zorgkantoren en de (geselecteerde) zorgaanbieders ten behoeve van het verlenen van AWBZ-zorg aan de daarvoor in aanmerking komende personen. Daarbij wordt de beschikbare contracteerruimte verdeeld onder de (gecontracteerde) zorgaanbieders. In de overeenkomsten wordt door middel van een productieafspraak vastgelegd welke zorgprestaties mogen worden verleend en tegen welke tarieven.
1.4.
De sector VV&T is onderverdeeld in verschillende kavels, waaronder de kavel intramurale zorg. Binnen de intramurale zorg wordt onderscheid gemaakt tussen (onder meer) verschillende zorgzwaartepakketten (‘ZZP’s’) van oplopende zwaarte, waaronder (ZZP) VV4 tot en met 10. Bij de inkoop van zorg wordt onderscheid gemaakt tussen ZZP’s ‘met behandeling’ en ZZP’s ‘zonder behandeling’. Bij een ZZP met behandeling vindt behandeling plaats door de instelling waar de patiënt verblijft. Bij een ZZP zonder behandeling is de patiënt voor behandeling aangewezen op de Zorgverzekeringswet, bijvoorbeeld huisartsenzorg.
1.5.
Sinds enige jaren voert het ministerie van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport (hierna ‘VWS’) een zogenoemd extramuraliseringsbeleid op grond waarvan de lage ZZP’s (de verzorgingshuisplaatsen) worden afgebouwd. Met ingang van 2014 worden er geen indicaties meer gegeven voor de ZZP’s 1 tot en met 3, de lichtere zorg. Mede in dit kader is het beleid van Sint Jacob sinds 2006/2007 – kort gezegd – erop gericht om de lichtere ZZP’s voor de intramurale zorg geheel af te bouwen (en te vervangen door extramurale zorg) en de nadruk te leggen op zwaardere ZZP’s met behandeling. In verband daarmee voert Sint Jacob een strategisch vastgoedbeleid dat erop gericht is te komen tot 720 bedden voor zware zorg, inclusief behandeling. Sint Jacob heeft (de zorginkoper(s) van) Achmea steeds geïnformeerd over haar strategisch vastgoedplan, laatstelijk geactualiseerd in februari 2013.
1.6.
Op 5 juni 2013 heeft Achmea haar “AWBZ zorginkoopbeleid 2014”, gepubliceerd. In dit inkoopbeleid maakt Achmea onderscheid tussen de ZZP’s met behandeling en die zonder behandeling, waarvoor zij per zorgaanbieder verschillende (productie)plafonds vaststelt. In haar beleid hanteert Achmea als uitgangspunt dat de volumes voor 2014 worden gebaseerd op basis van de (productie)cijfers die volgen uit de herschikking 2013, die op haar beurt gebaseerd is op de realisatiecijfers tot en met mei 2013. Voor zover hier van belang vermeldt het inkoopdocument:

4.4 Hoe wordt het initiële budget per kavel vastgesteld?
(…)
Per zorgaanbieder wordt per kavel een initieel budget vastgesteld, deze vormt het financiële kader waarbinnen in overleg met de zorginkoper van Achmea productieafspraken gemaakt kunnen worden. De totale maximum financiële waarde van de te maken productieafspraken voor het betreffende kavel wordt bepaald op basis van de volumes van de herschikkingsafspraak 2013 (…) vermenigvuldigd met de door Achmea vastgestelde tarieven voor het desbetreffende kavel geldend voor 2014. (…) Omdat de initiële productieafspraak een vaste afspraak betreft, is het noodzakelijk om deze zo realistisch als mogelijk af te spreken. Richtinggevend bij het maken van de afspraken zijn de regionale inkoopraming 2014, de verwachte consequenties van de politieke besluitvorming en de (verwachte) realisatie zoals deze voor de zorgaanbieder in 2013 en 2014 geldt. Voor intramurale zorgaanbieders geldt tevens dat de afspraak per zorgaanbieder binnen de door Achmea voor de betreffende zorgaanbieder vastgestelde plafonds ZZP’s met en zonder behandeling gemaakt moet worden.
Voor de benoemde maatwerkafspraken geldt dat deze aanvullend op het initieel budget gemaakt kunnen worden.
(…)
4.6.5
Regionale maatwerk afspraken
Voor de realisatie van een aantal inkoopdoelstellingen is het mogelijk dat, naast de basiszorg zoals hiervoor beschreven, de zorginkopers regionale maatwerkafspraken maken. (…)
Als vervolg op de in 2013 ingezette koers van regionale maatwerkafspraken met betrekking tot de Beschikbaarheid van zorg, maken de zorginkopers op de volgende onderwerpen in 2014 maatwerkafspraken:
  • Afbouw capaciteit;
  • Consultatie van de SOG’er binnen de eerste lijn;
  • Beschikbaarheid van zorg;
  • Extramurale groei.
De financiële waarde van de maatwerkafspraken wordt waar nodig in de af te spreken tarieven verdisconteerd door middel van een opslag dan wel worden volumeaanpassingen gedaan.
(…)
De consequenties van de extramuralisering van zorg worden steeds meer merkbaar. In de eerstelijns zorg uit het zich door een toenemende zorgzwaarte en meer ouderen door de dubbele vergrijzing. Om de kwaliteit van zorg aan ouderen in de thuissituatie te kunnen waarborgen wil Achmea aanvullende afspraken maken met zorgaanbieders die hun Specialist Ouderengeneeskunde (SOG) extra willen inzetten binnen de eerste lijn.
Voor de regio Kennemerland heeft Achmea voor de inzet van een specialist ouderengeneeskunde (hierna ‘SOG’) een bedrag van € 160.000,- gereserveerd.
1.7.
In de (ongedateerde) Nota van Inlichtingen (hierna ‘NvI’) staat met betrekking tot de wijze waarop het budget per kavel wordt vastgesteld het volgende vermeld:

Sinds 2012 hanteert Achmea, in lijn met het ingezette extramuraliseringsbeleid van VWS, plafonds voor intramurale zorg. De plafonds zijn zodanig vormgegeven dat daarmee ons inziens recht gedaan kan worden aan zorgverzwaring. In het licht van de extramuraliseringsopgave zijn de zorginkopers in de diverse regio’s in gesprek met alle zorgaanbieders om maatwerkafspraken voor intramurale zorg te maken.
In de derde alinea worden de termen initieel budget, financieel kader en totaal maximum financiële waarde gebruikt. Deze termen worden afhankelijk van de fase van het zorginkoopproces gehanteerd. Het initieel budget wordt gebaseerd op de herschikking 2013 maal tarieven 2014. (…)
(…)
4.4.1
Intramurale zorg
De wijze waarop de volumes in de herschikking 2013 worden vastgesteld, is middels een brief aan de in 2013 gecontracteerde zorgaanbieders gecommuniceerd. Deze volumes per prestatie (=per ZZP gedifferentieerd inmet
enzonder
behandeling) vormen, gecombineerd met de tarieven 2014 per prestatie, het uitgangspunt voor het initieel budget 2014.(…)
(…)
4.6.5
Regionale Maatwerk Afspraken
Algemeen:De maatwerkafspraken zijn afspraken die tussen de individuele zorgaanbieders en Achmea worden gemaakt over benoemde onderwerpen. Omdat het hier maatwerk betreft, is het niet mogelijk om hiervoor criteria dan wel procedures voor te beschrijven.
De maatwerkafspraken zullen op initiatief van Achmea worden gemaakt. Afhankelijk van het onderwerp, de aard en omvang zullen deze afspraken tijdens het zorginkoopgesprek of gedurende 2014 worden gemaakt.
Het is niet vanzelfsprekend dat met alle zorgaanbieders maatwerkafspraken worden gemaakt. Een en ander is afhankelijk van de regionale behoefte(s) en de mogelijkheden van de zorgaanbieder(s).
1.8.
Bij brief van 20 juni 2013 heeft Sint Jacob op een negental punten bezwaar gemaakt tegen het inkoopbeleid. In deze brief schrijft Sint Jacob (onder meer) dat zij gelet op haar strategisch vastgoedplan geen bezwaar heeft tegen de afbouw van de intramurale lichte capaciteit onder de voorwaarde van uitbreiding van zware capaciteit en extramurale zorgcapaciteit (waaronder bijvoorbeeld de inzet van een SOG in de eerste lijn). Daarnaast maakt Sint Jacob bezwaar tegen het beleid dat de herschikkingsronde 2013 bepalend is voor de zorginkoop in 2014. Een ander bezwaar van Sint Jacob betreft de beperkte substitutiemogelijkheid tussen de kavels met behandeling en zonder behandeling.
1.9.
Bij brief van 5 juli 2013 (volgens Sint Jacob door haar ontvangen op 9 september 2013) schrijft Achmea met betrekking tot de herschikking en de splitsing van de kavels met en zonder behandeling – voor zover relevant – het volgende:

De herschikking 2013 vindt plaats op basis van de realisatiecijfers tot en met periode 5, ofwel de maand mei. De wijze waarop de herschikkingsafspraak wordt berekend, is tevens bekendgemaakt, hetgeen zorgaanbieders in staat stelt om met de realisatiecijfers tot en met periode 5 na te rekenen wat de herschikkingsafspraak zal gaan worden. Indien u van oordeel bent geweest dat deze systematiek voorbijgaat aan de bijzondere omstandigheden binnen uw organisatie, heeft u hiervoor een onderbouwde uitzondering in kunnen dienen. Wij begrijpen uw argument dat zorgzwaarteverschuiving zich niet zonder meer laat sturen, echter willen wij, gezien de krapper wordende contracteerruimte voor intramurale zorg, voorkomen dat zorgaanbieders veel meer productie gaan realiseren dan waarvoor wij met elkaar een productieafspraak hebben gemaakt. Achmea wil graag in gesprek met zorgaanbieders om gezamenlijk te komen tot een toekomstbestendige intramurale oplossing voor cliënten met een zorgvraag. Daarnaast zijn er, indien voldoende middelen beschikbaar en behoefte in de regio, mogelijkheden om aanvullende afspraken te maken met uw zorginkoper. Gelet op de situatie zult u begrijpen dat dit niet vanzelfsprekend is en nauwkeurig onderbouwd dient te zijn.
(…)
Wij herkennen uw bezwaar met betrekking tot de kavels met en zonder behandeling niet. (…) Wel is het zo dat er met plafonds met en zonder behandeling wordt gewerkt. (…) Zoals u weet bestaat er een tariefsverschil tussen de ZZP’s met en ZZP’s zonder behandeling. Een verschuiving van zonder naar met behandeling resulteert in hogere kosten. Dit terwijl de beschikbare financiële ruimte voor de intramurale zorg door VWS gekort is in verband met het niet langer indiceren van de ZZP’s 1, 2 en 3. Daarbij komt de wens van de klant om zo lang als mogelijk thuis te blijven wonen en onze ambitie om dit zoveel mogelijk te ondersteunen. Dit alles brengt met zich mee dat de vraag afneemt in volume, maar toeneemt in zorgzwaarte. Wanneer alle beschikbare intramurale capaciteit benut wordt voor cliënten met behandeling, heeft dit een forse impact op de (gekorte) contracteerruimte, met als gevolg dat de extramurale cliënt die het echt nodig heeft minder snel in zorg genomen zou kunnen worden. Dit staat haaks op bovengenoemd beleid en heeft Achmea doen besluiten om met plafonds te werken.
1.10.
Op 25 juli 2013 heeft Sint Jacob haar offerte ingediend. Voor de (ZZP’s) VV4 tot en met VV10 met behandeling heeft Sint Jacob met verwijzing naar haar strategisch vastgoedplan meer (productie)volume gevraagd dan zij in (de eerste vijf maanden van) 2013 heeft gerealiseerd. Zij heeft onder meer verzocht om 74 plaatsen ‘zware zorg zonder behandeling’ om te zetten naar 74 plaatsen ‘zware zorg met behandeling’.
1.11.
In een e-mailbericht van 26 augustus 2013 heeft Achmea aan Sint Jacob kenbaar gemaakt dat niet alle door haar gevraagde volumes zijn toegekend.
1.12.
Bij brief van 30 augustus 2013 heeft Sint Jacob formeel bezwaar gemaakt tegen de beoordeling van haar offerte.
1.13.
Op 10 september 2013 heeft een zogenoemd zorginkoopgesprek plaatsgevonden tussen Achmea en Sint Jacob. Nadien heeft Sint Jacob aan Achmea meerdere voorstellen gedaan om te komen tot nadere afspraken over het in 2014 (en daarna) te realiseren zorgvolume. Achmea heeft ingestemd met het overhevelen van de component behandeling van cliënten met een ZZP 3 of 4 naar cliënten met een ZZP 5 of hoger onder de voorwaarde dat dit budgetneutraal geschiedt en met de inzet van een SOG onder de voorwaarde dat dit past binnen de in het inkoopdocument vermelde regionale maatwerkafspraken. Voor het overige zijn de voorstellen van Sint Jacob niet door Achmea geaccepteerd,

2.Het geschil

2.1.
Sint Jacob vordert, zakelijk weergegeven:
primair: Achmea te gebieden de beoordeling van de offerte van Sint Jacob te herzien, zodanig dat geheel aan die offerte tegemoet wordt gekomen en de gevraagde productie met bijbehorend budget wordt toegewezen;
subsidiair: Achmea te gebieden de beoordeling van de offerte van Sint Jacob te herzien, zodanig dat de gevraagde productie op de zorgzwaartepakketten VV4, VV5, VV6, VV7, VV8, VV9 en VV10 met behandeling volledig wordt toegewezen;
meer subsidiair: in goede justitie een passende voorziening te treffen;
een en ander met veroordeling van Achmea in de proceskosten.
2.2.
Daartoe stelt Sint Jacob het volgende. Ten onrechte is de offerte van Sint Jacob niet volledig gehonoreerd. Sint Jacob heeft te weinig productie op de zwaardere zorgklassen met behandeling toegewezen gekregen. De toegekende productie is te weinig in het kader van de transitie zoals opgenomen in het strategisch vastgoedplan en het is ook te weinig om de juiste goede zorg te kunnen leveren. De toegekende productie is ook minder dan de productie die Sint Jacob nu al draait. Aangezien (de rechtsvoorgangster van) Achmea al sinds 2007 volledig op de hoogte is van het ingezette transitiebeleid, de update van februari 2013 ook met (de zorginkoper van) Achmea is besproken en ook bij Achmea bekend is dat de herschikkingscijfers over 2013 niet representatief zijn, mocht Sint Jacob er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Achmea haar offerte (volledig) zou honoreren. De door Achmea voorgestelde budgetneutrale overheveling van de behandelingscomponent van de lichtere naar de zwaardere zorgzwaartepakketten en de beperkte (extra)inzet van de SOG volstaan voor Sint Jacob niet om passende zorg te kunnen leveren. Het (op willekeur berustende) onderscheid tussen de indicaties met behandeling en die zonder behandeling is jegens de patiënten niet te rechtvaardigen, aangezien Sint Jacob de ene groep wel mag behandelen maar de behandeling voor de andere groep moet overlaten aan de huisartsen en andere eerstelijnszorg, die – anders dan Sint Jacob – die zorg niet naar behoren kunnen leveren. Op grond van het voorgaande is Achmea gehouden de in het inkoopbeleid voorziene ruimte te benutten om maatwerk te leveren. Zonder dat zij inzicht geeft in de contracteerruimte en de (on)mogelijkheden om uitzonderingen te maken op haar inkoopbeleid, handelt zij onrechtmatig jegens Sint Jacob, die over 2014 ruim 3,2 miljoen euro minder budget ontvangt dan dat zij nodig heeft voor het leveren van de juiste zorg en de uitvoering van het door Achmea erkende beleid om te komen tot (uiteindelijk) 720 bedden voor zware zorg met behandeling.
2.3.
Achmea voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
Vooropgesteld wordt dat – zoals in het inkoopdocument aangegeven – Achmea geen aanbestedende dienst is en dat de onderhavige inkoopprocedure dan ook geen aanbestedingsprocedure betreft, zodat de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot overheidsaanbestedingen niet van toepassing zijn. Dat laat echter onverlet dat Achmea in het kader van de door haar gevoerde inkoopprocedure, waarin zij zorgaanbieders door middel van een uniform aanbod heeft uitgenodigd tot het indienen van offertes, is onderworpen aan de werking van de redelijkheid en billijkheid in precontractuele verhoudingen. Gelet op het meerzijdige karakter van de zorginkoop dient het inkoopbeleid verifieerbaar, transparant en non-discriminatoir te zijn. Aangezien de zorgaanbieders binnen een regio zijn aangewezen op één zorgkantoor mogen de aangelegde normen bovendien niet onredelijk zijn. Daarnaast dient in verband met de beperkt beschikbare tijd de zorginkoop met de nodige efficiëntie te worden uitgevoerd.
3.2.
Tussen partijen is in geschil of Achmea op goede gronden heeft besloten om voor de kavel intramurale zorg aan Sint Jacob minder volume op de zwaardere zorgzwaartepakketten (‘ZZP’s’) met behandeling toe te kennen dan waarom Sint Jacob in haar offerte heeft gevraagd. Tussen partijen staat vast dat het door Achmea op die ZZP’s toegekende volume (rekenkundig) overeenkomt met hetgeen zij daarover heeft opgenomen in haar zorginkoopbeleid, te weten een volume gebaseerd op de herschikkingsronde 2013. Aan Sint Jacob moet worden toegegeven dat onzeker is of de door Achmea gekozen plafonds aansluiten op de ontwikkelingen in de AWBZ-zorg. Tegenover de toenemende extramuralisering (in – naar mag worden aangenomen – met name de lichtere ZZP’s) staat de dubbele vergrijzing en de zorgzwaarteverschuiving, zodat onduidelijk is of de in 2013 gerealiseerde productievolumes in de zwaardere ZZP’s maatgevend kunnen zijn voor de zorgvraag in 2014. Ook is onduidelijk in hoeverre de door de NZa voor 2014 bepaalde contracteerruimte ruimte laat om de op de herschikkingsronde 2013 gebaseerde cijfers op de zware ZZP’s te overstijgen. Dit laat onverlet dat Achmea in beginsel de (contracteer)vrijheid heeft om de zorgaanbieders een aanbod te doen voor een productie die lager is dan de contracteerruimte maximaal zou toelaten. In deze procedure moet derhalve worden beoordeeld of Achmea gehouden was om – in afwijking van haar inkoopbeleid – op de zware ZZP’s met behandeling het door Sint Jacob gevraagde volume toe te kennen. Hoewel Sint Jacob volgens haar verklaring de onder 1.9 vermelde brief pas na haar inschrijving heeft ontvangen, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat Achmea de offerte van Sint Jacob heeft opgevat als een in die brief gemelde mogelijkheid om te komen tot een aanvullende (maatwerk)afspraak en dat zij dat verzoek, ook na het onder 1.13 gemelde zorginkoopgesprek, heeft afgewezen.
3.3.
Aan haar stelling dat haar afwijkende offerte alsnog zou moeten worden gehonoreerd heeft Sint Jacob enerzijds ten grondslag gelegd dat (de accountmanager van) Achmea zou hebben toegezegd dat Sint Jacob de productie toegekend zou krijgen zoals die volgt uit haar strategisch vastgoedplan en die uiteindelijk moet leiden tot 720 bedden voor zware zorg met behandeling. Anderzijds heeft Sint Jacob betoogd dat zij – zonder de toekenning van extra productie – niet in staat is om adequate zorg te verlenen aan bestaande patiënten met een zware zorgindicatie zonder behandeling. Hiertegenover heeft Achmea gemotiveerd aangevoerd dat zij, mede gelet op de positie van andere zorgaanbieders in de regio, nooit enige toezegging aan Sint Jacob heeft gedaan. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat de contracteerruimte – mede gelet op extramurale patiënten die “in de zorg moeten worden genomen” – de door Sint Jacob gevraagde omzetting van ZZP’s zonder behandeling naar de duurdere ZZP’s met behandeling niet toelaat. Met betrekking tot dit een en ander wordt als volgt overwogen.
3.4.
Tegenover de gemotiveerde betwisting door Achmea heeft Sint Jacob de door haar gestelde toezegging onvoldoende concreet gemaakt. Uit de omstandigheden dat (de rechtsvoorganger van) Achmea steeds op de hoogte was van het strategisch vastgoedplan van Sint Jacob en dat Sint Jacob (bij herhaling) aan Achmea heeft meegedeeld dat de herschikkingscijfers 2013 niet representatief zijn voor 2014, volgt nog niet dat Sint Jacob er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat aan haar van het zorginkoopbeleid afwijkende productievolumes zouden worden toegekend.
3.5.
Ook het standpunt van Sint Jacob dat zij 3,2 miljoen euro tekort komt voor de door haar beoogde exploitatie rechtvaardigt de door haar gewenste uitzondering op het inkoopbeleid van Achmea niet zonder meer. De exploitatie van Sint Jacob kan immers niet geïsoleerd worden van de (intramurale) zorgbehoefte, het zorgaanbod en de contracteerruimte in de regio. Naar de voorzieningenrechter begrijpt is Sint Jacob voornemens extra volume te realiseren door van patiënten met een indicatie ‘zonder behandeling’ de behandelcomponent voor haar rekening te nemen, terwijl die volgens de indicatie niet uit de AWBZ maar uit de Zorgverzekeringswet dient te worden bekostigd. Hoewel op zichzelf zeer goed voorstelbaar is dat het vanuit het oogpunt van toekomstbestendige intramurale zorg de voorkeur verdient dat de behandeling van alle intramurale patiënten geschiedt door de instelling waar deze patiënten verblijven, valt niet in te zien dat Achmea de door Sint Jacob voorgestelde overheveling met haar inkoopbeleid 2014 dient te faciliteren, aangezien de voor 2014 vastgestelde contracteerruimte nu juist wel uitgaat van het onderscheid tussen de ZZP’s met en de (goedkopere) ZZP’s zonder behandeling. Overheveling van de behandelingscomponent naar Sint Jacob betekent de facto een uitbreiding van de (AWBZ)zorgproductie in de regio en het is onduidelijk of daartoe noodzaak bestaat. Reeds daarom moeten de daarop gerichte vorderingen van Sint Jacob worden afgewezen.
3.6.
Naar de voorzieningenrechter begrijpt ligt de wens van Sint Jacob mogelijk wel in lijn met de door Achmea voorziene ‘regionale maatwerkafspraken’ met betrekking tot de inzet van een SOG in de eerstelijns zorg. Daarnaast dient Achmea op grond van haar taak als zorgkantoor ervoor te waken dat het met de door haar vastgestelde productievolumes mogelijk blijft adequate zorg te verlenen en zij zal zo nodig, indien daartoe in de regio de behoefte bestaat en daarvoor de middelen aanwezig zijn, aanvullende afspraken moeten maken. Bij dergelijke maatwerkafspraken, die aanvullend zijn op het inkoopbeleid, is Achmea uiteraard niet meer gebonden aan haar eenzijdig vastgestelde plafonds en heeft zij de mogelijkheid meer aan te bieden dan het tot op heden aangeboden budget van € 25.000,-. Dat dergelijke afspraken vanuit het oogpunt van capaciteitsproblemen al nu op voorhand noodzakelijk zijn – hetgeen zou kunnen blijken uit wachtlijsten, klachten, capaciteitsvermindering in de regio – is in deze procedure onvoldoende aannemelijk geworden. De meer subsidiaire vordering van Sint Jacob zal daarom ook worden afgewezen. Dit laat onverlet dat partijen er goed aan doen om het reeds ingezette overleg voort te zetten om te komen tot een oplossing die recht doet aan de belangen van beide partijen en aan de AWBZ-zorg in de regio.
3.7.
Slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen van Sint Jacob moeten worden afgewezen. Zij zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Sint Jacob in de kosten van dit geding, aan de zijde van Achmea tot dusver begroot op € 1.405,-, waarvan € 816,- aan salaris advocaat en € 589,- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2013.
WJ