ECLI:NL:RBDHA:2013:14707
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit staatssecretaris van Veiligheid en Justitie inzake verblijfsvergunning en legesheffing
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1969 en van Kaapverdische nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had op 14 november 2011 beroep aangetekend tegen een besluit van 17 oktober 2012, waarin zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning werd afgewezen. Eiser was in het bezit van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die hij op 8 mei 2009 had verkregen, en had deze eerder verlengd. Hij diende een aanvraag in om de beperking van zijn verblijfsvergunning te wijzigen naar arbeid in loondienst bij een andere werkgever, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden.
De rechtbank heeft op 20 maart 2013 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van de uitspraak eenmaal verlengd. In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat eiser niet in aanmerking kwam voor de wijziging van zijn verblijfsvergunning, omdat hij geen geldige tewerkstellingsvergunning had en de werkgever deze niet voor hem had aangevraagd. Eiser had ook geen aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
Eiser voerde aan dat de leges die geheven werden voor zijn aanvraag in strijd waren met het evenredigheidsbeginsel en verwees naar een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet de status van langdurig ingezetene had en dat de leges niet onterecht waren geheven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 mei 2013.