3.Eiser heeft aan de onderhavige aanvraag als novum ten grondslag gelegd dat hij heeft vernomen dat het Sri Lankaanse leger op [datum] 2012 bij de woning van zijn moeder is geweest op zoek naar hem. Tevens hebben al eerder politieagenten en mensen in burger bij eisers moeder naar hem geïnformeerd. Voorts heeft eiser aan de aanvraag ten grondslag gelegd als novum dat hij thans bij terugkeer naar Sri Lanka een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), omdat de situatie voor terugkerende Tamils naar Sri Lanka ernstig is verslechterd. Eiser stelt zich op het standpunt dat de door het EHRM genoemde risicofactoren niet langer uitsluitend als uitgangspunt kunnen dienen voor de vraag of een terugkerende Tamil-asielzoeker een risico loopt als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Eiser stelt dat het feit dat de Nederlandse overheid het asielrelaas ongeloofwaardig heeft geacht, nog niet met zich brengt dat Sri Lanka niet zal veronderstellen of concluderen dat eiser betrokken is geweest bij de L
iberation Tigers of Tamil Eelam(LTTE). Ter onderbouwing van dit laatste standpunt heeft eiser bij zijn aanvraag de volgende stukken overgelegd:
a) een rapport van Freedom from Torture van 7 november 2011;
b) een rapport van Freedom from Torture 13 september 2012;
c) een artikel van The Independent van 1 juni 2012;
d) rapporten van Tamils Against Genocide van mei 2012 en september 2012;
e) berichten van Human Rights Watch (HRW) van 24 februari 2012, 29 mei 2012 en 7 augustus 2012;
f) een artikel uit The Australian van 29 mei 2012;
g) het algemeen ambtsbericht inzake Sri Lanka van juli 2011;
h) een bericht van www.channel4news.nl van 1 juni 2012;
i) een krantenartikel van The Guardian van 5 juni 2012;
j) een verzoek om heropening in de zaak met nummer AWB 12/23061;
k) een internetartikel van 18 augustus 2012 over een door Nederland teruggestuurde Tamil;
l) bericht Vluchtelingenwerk Update 2012, nr. 38;
m) een rapport van ACAT France, getiteld When arbitrainess prevails, van juni 2012.
Bij de gronden van beroep van 10 december 2012 en 24 december 2012 heeft eiser de volgende stukken overgelegd:
n) eeen rapport van de Immigration and Refugee Board of Canada van 22 augustus 2011;
o) bberichten van TamilNet van 28 april 2012 en 15 oktober 2012;
p) een verklaring van International Educational Development Inc. van 4 juni 2012;
q) een persbericht van Amnesty International (AI) van 1 november 2012;
r) uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Utrecht, van 27 september 2012 (AWB 12/28777 en AWB 12/28778);
s) uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zutphen, van 7 november 2012 (AWB 12/27646);
t) uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Middelburg, van 6 december 2012 (AWB 11/16209);
u) uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zwolle, van 20 december 2012 (AWB 12/37042).
Voorts heeft eiser bij de aanvullende gronden van beroep van 28 augustus 2013 de volgende stukken overgelegd dan wel verwezen naar:
v) een persbericht van Lankasri News van 18 augustus 2012 inzake de arrestatie van [A];
w) een brief van mr. M.J.A. Leijen van 16 augustus 2012 aan de rechtbank Rotterdam met een medisch rapport inzake [B];
x) een rapport van het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO) van 27 mei 2013 inzake [B];
y) een persbericht van Human Rights Watch van 20 mei 2013;
z) een rapport van mei 2013 van het Committee against Torture;
aa) een rapport van 12 februari 2013 van de Immigration and Refugee Board of Canada;
bb) het Jaarrapport Sri Lanka van AI van 23 mei 2013;
cc) het algemeen ambtsbericht van juni 2013.