In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had voor het jaar 2007 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.530. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 13 juni 2013 zijn de gemachtigden van eiser en vertegenwoordigers van de Belastingdienst verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2007 een eenmanszaak dreef en ook vennoot was in een VOF en directeur-grootaandeelhouder van een BV. Eiser had in dat jaar 32 panden in eigendom. De inspecteur had bij het opleggen van de aanslagen een aantal correcties aangebracht, waaronder het niet toekennen van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Eiser stelde dat hij voldeed aan het urencriterium en recht had op deze aftrekken, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aan zijn bewijslast had voldaan. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling buiten toepassing had gelaten.
Daarnaast was er een geschil over de omzetcorrectie die de inspecteur had toegepast. Eiser had een lagere omzet opgegeven dan de inspecteur had vastgesteld op basis van de ingediende aangiften omzetbelasting. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de hogere omzet terecht in aanmerking had genomen, omdat eiser geen afdoende verklaring had gegeven voor het verschil. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van eiser werd eveneens afgewezen, omdat hij al vóór de uitkomsten van het boekenonderzoek op de hoogte was van de afwijkingen in zijn aangifte.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, verklaarde het bezwaar ontvankelijk en handhaafde de aanslagen. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.