ECLI:NL:RBDHA:2013:11030
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in faillissementszaak
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 augustus 2013, werd het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen. De curator, mr. [curator], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A], had verzocht om een voorlopig getuigenverhoor in verband met een rechtsvordering tegen de Belastingdienst wegens onrechtmatige overheidsdaad. De curator stelde dat [A] onterecht was vervolgd door het Openbaar Ministerie voor het indienen van onjuiste belastingaangiften ten name van Interieurline Schoonhoven B.V. en dat de Belastingdienst onrechtmatig had gehandeld door naheffingsaanslagen op te leggen.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet toewijsbaar was, omdat de curator onvoldoende belang had aangetoond bij het verzoek. De rechtbank stelde vast dat de feiten die de curator wilde bewijzen, niet betwist waren en dat er geen bewijs was dat de Belastingdienst onrechtmatig had gehandeld ten opzichte van [A]. De rechtbank benadrukte dat alleen de vennootschap zelf schade kan verhalen uit onrechtmatig handelen jegens de vennootschap en dat de curator niet had aangetoond dat [A] als aandeelhouder een eigen vordering kon instellen.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de curator om een voorlopig getuigenverhoor niet voldeed aan de vereisten en wees het verzoek af. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. G.P. van Ham.