In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door Sluban Europe B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. K.Th.M. Stöpetie, tegen rechter mr. M.P.M. Loos. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een eerdere beslissing van de rechter om een verzoek tot aanhouding van de procedure af te wijzen. Verzoekster stelde dat deze beslissing haar vrees voor de onpartijdigheid van de rechter had doen toenemen, omdat zij zich in een ongelijke positie bevond ten opzichte van de wederpartij in de hoofdzaak. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die door verzoekster zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek werd als een processuele beslissing beschouwd, die op zichzelf geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.