ECLI:NL:RBDHA:2013:10508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2013
Publicatiedatum
16 augustus 2013
Zaaknummer
09/437839
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen bestuursrechter in belastingzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gemachtigde van de verzoekster, die van mening was dat de bestuursrechter, mr. K.M. Braun, partijdig was omdat hij in het verleden docent was aan de Haagse Hoge School, waar de gemachtigde studeerde. De verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen de Belastingdienst Zuidwest/Kantoor Roosendaal, omdat deze niet tijdig een beslissing had genomen op een verzoek van de verzoekster. De wraking werd aangevraagd na een uitnodiging voor een zitting op 5 maart 2013, waar mr. K.M. Braun de zaak zou behandelen.

De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingediend. Bij de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is het uitgangspunt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat het enkele feit dat mr. K.M. Braun in het verleden docent was van de gemachtigde, zonder verdere onderbouwing, onvoldoende grond biedt voor het oordeel dat er sprake is van partijdigheid of de schijn daarvan.

Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden op de hoogte gesteld van de uitkomst.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2013/16
zaaknummer: 09/437839/ KG RK 13-430
registratienummer: SGR AWB 12/6148 IB/PVV G D2
datum beschikking: 4 maart 2013
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak van:
[verzoekster],
verzoekster,
p/a [betrokkene], gemachtigde,
Stichting Gemeenschappelijke Organisatie Dienen,
Dr. L.J. Rogierstraat 48,
2552 LA 's-Gravenhage,
(eiseres in hoofdzaak)
tegen
Belastingdienst Zuidwest/Kantoor Roosendaal,
Postbus 75000,
4700 KT Roosendaal,
(verweerder in hoofdzaak)
strekkende tot wraking van:
mr. K.M. Braun,
bestuursrechter in de rechtbank Den Haag.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1
Namens verzoekster is door [betrokkene], gemachtigde van verzoekster, schriftelijk beroep ingesteld bij de rechtbank - ingekomen ter griffie op 26 juli 2012 -, gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de Belastingdienst op een schriftelijk verzoek van verzoekster d.d. 4 april 2012. Dat verzoek houdt verband met de aan verzoekster opgelegde Aanslag Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2007.
Bij brief van 8 februari 2013 is de gemachtigde van verzoekster door de griffier van de rechtbank Den Haag uitgenodigd om bij de behandeling van het beroep op de zitting van de enkelvoudige kamer op 5 maart 2013 te 11.30 uur aanwezig te zijn. In die uitnodiging is voorts meegedeeld dat de rechter die de zaak op de zitting behandelt mr. K.M. Braun is.
1.2
Bij brief van 20 februari 2013 heeft [betrokkene], gemachtigde van verzoekster, de wraking van mr. K.M. Braun verzocht. Het dossier van de zaak van verzoekster is vervolgens in handen gesteld van de wrakingskamer. Daarop is de behandeling van het beroep tot nader orde uitgesteld om een beslissing van de wrakingskamer op het wrakingsverzoek af te wachten.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 4 maart 2013 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster noch haar gemachtigde zijn - hoewel behoorlijk opgeroepen - op de zitting verschenen. Mr. K.M. Braun heeft bij e-mailbericht van 25 februari 2013 de wrakingskamer meegedeeld dat hij niet op de zitting aanwezig zal zijn. Namens de Belastingdienst Zuidwest/Kantoor Roosendaal is mr. S. van den Berg verschenen, die zich op het standpunt heeft gesteld dat de namens verzoekster aangevoerde grond voor wraking niet met feiten is onderbouwd.

3.Het standpunt van verzoekster

Aan het wrakingsverzoek is - zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
De gemachtigde van verzoekster, [betrokkene], is een student van mr. K.M. Braun geweest aan de Haagse Hoge School te Den Haag. Op grond daarvan acht de gemachtigde het onwenselijk, mede op grond van moraal en fatsoen, om proces te voeren ten overstaan van een oud leraar/docent, die nu rechter is bij de Rechtbank Den Haag. Aldus blijft een ondergeschikte situatie tussen docent en student voortbestaan. De verzoekster en haar gemachtigde zijn van mening dat onder het begrip "partij" als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht ook de gemachtigde dient te worden gelezen en zij verzoeken onder verwijzing naar artikel 8:17 van genoemde wet de bestuursrechter in de wraking te berusten en het onderzoek ter zitting van 5 maart 2013 over te dragen aan een andere rechter.

4.Het standpunt van de gewraakte rechter

Mr. K.M. Braun heeft niet in de wraking berust, waartoe hij onder meer heeft aangevoerd dat de rechterlijke onpartijdigheid geen schade kan lijden enkel doordat hij docent is geweest van de gemachtigde van verzoekster.

5.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

Het wrakingsverzoek is ingediend binnen twee weken nadat de uitnodiging van de zitting is verzonden naar de gemachtigde van verzoekster. De wrakingskamer is van oordeel dat het wrakingsverzoek daarmee tijdig is gedaan en zij acht het wrakingsverzoek ontvankelijk.

6.De beoordeling

6.1.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
6.2.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
6.3.
Het enkele feit dat de bestuursrechter in het verleden docent is geweest van de gemachtigde van verzoekster levert zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, onvoldoende grond op voor het oordeel dat er bij de bestuursrechter sprake is van partijdigheid ten opzichte van verzoekster of dat er ten aanzien van de bestuursrechter de schijn van partijdigheid is gewekt. De wrakingskamer zal daarom het wrakingsverzoek afwijzen.

7.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoekster p/a haar gemachtigde [betrokkene], Stichting
Gemeenschappelijke Organisatie Dienen, Dr. L.J. Rogierstraat 48,
2552 LA 's-Gravenhage;
• Belastingdienst Zuidwest/Kantoor Roosendaal, t.a.v. mr. S. van den Berg;
• de bestuursrechter mr
.K.M. Braun.
Deze beslissing is gegeven door mrs D. Aarts, O. van der Burg en S.J. Hoekstra-van Vliet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Gest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2013.