Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
(eiser in hoofdzaak)
1.De voorgeschiedenis en het procesverloop
De uitspraak op de beroepen van verzoeker is in afwachting van de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer uitgesteld.
2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van verzoeker
4.Het standpunt van de gewraakte rechter
In haar reactie van 25 februari 2013 op het wrakingsverzoek stelt zij zich op het standpunt dat er van enig gebrek aan onpartijdigheid geen sprake is en dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen, waartoe zij onder meer het volgende heeft aangevoerd.
Dat verzoeker een cynische (onder)toon gehoord meent te hebben is volgens de bestuursrechter een dermate subjectieve waarneming dat een inhoudelijke discussie daarover weinig zinvol is. De bestuursrechter geeft in haar reactie aan dat zij slechts heeft willen benadrukken dat zij juist begrip voor de positie van verzoeker heeft willen tonen waarbij een cynische (onder)toon uiteraard bij uitstek niet past.
5.De beoordeling
14 februari 2013 - daargelaten de juistheid van verzoekers stelling - de opmerking heeft gemaakt dat het een onverkwikkelijke zaak is, geeft naar het oordeel van de wrakingskamer geen grond te vrezen dat de bestuursrechter ten opzichte van verzoeker een vooringenomenheid koestert noch is daarmee de schijn van partijdigheid jegens hem gewekt. Dit betekent dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.
6.De beslissing
.E.E. Schotte.