ECLI:NL:RBBRE:2012:BY1869
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondernemerstatus van een kunstschilder voor de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kunstschilder, de belanghebbende, en de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2009, waarin hij niet als ondernemer werd aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2009 een inkomen uit loondienst genoot en daarnaast inkomsten uit zijn activiteiten als beeldend kunstenaar. De door hem behaalde opbrengsten waren echter gedurende meerdere jaren te laag om als ondernemer in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 te worden aangemerkt.
De rechtbank heeft de resultaten van de belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2009 bekeken. De omzet en resultaten waren in absolute zin en in verhouding tot zijn overige inkomsten beperkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldeed aan de criteria voor ondernemerschap. De stelling van de belanghebbende dat de omzetten in latere jaren een stijgende lijn vertoonden, werd niet als voldoende bewijs gezien, aangezien de resultaten in 2008 en 2009 negatief waren. De rechtbank heeft ook de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 15 mei 2012 niet als relevant beschouwd voor deze zaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op ondernemersaftrekken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.