ECLI:NL:RBBRE:2012:BX8337
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondernemersstatus van een chauffeur van een walsmachine en de gevolgen voor de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een chauffeur van een walsmachine en de inspecteur van de belastingdienst Zuidwest. De chauffeur, die zich verhuurde via een bemiddelingsbureau, was in geschil over zijn status als ondernemer voor de inkomstenbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de chauffeur, ondanks zijn inschrijving als ondernemer in het Handelsregister, niet voldeed aan de criteria voor ondernemerschap. De werkzaamheden werden voornamelijk uitgevoerd via het bemiddelingsbureau, dat de opdrachtgever zocht en de facturering verzorgde. Hierdoor ontbrak de noodzakelijke organisatie van kapitaal en arbeid die vereist is voor het ondernemerschap. De rechtbank oordeelde dat de chauffeur geen ondernemer was, maar resultaat uit werkzaamheden genoot, wat betekende dat hij geen recht had op ondernemersaftrekken.
De inspecteur had eerder een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd, die door de rechtbank werd gehandhaafd. De boete die aan de chauffeur was opgelegd, werd aanvankelijk vastgesteld op € 8.250, maar na beoordeling van de omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn, werd deze verlaagd tot € 3.918. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in de proceskosten van de chauffeur moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 437 en dat het griffierecht van € 41 aan de chauffeur moest worden vergoed. De uitspraak biedt inzicht in de criteria voor ondernemerschap en de gevolgen van de bemiddeling door een bureau voor de belastingstatus van een zelfstandige.