ECLI:NL:RBBRE:2012:BX8229

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/4655
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrek van reiskosten naar alternatieve genezers in de inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 17 juli 2012 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van reiskosten naar alternatieve genezers in het kader van de inkomstenbelasting. De belanghebbende had in 2008 reiskosten afgetrokken voor bezoeken aan drie alternatieve genezers, waarvan één in Zwitserland. In 2007 had de belanghebbende ook al reiskosten voor twee van deze genezers afgetrokken, welke door de inspecteur toen waren geaccepteerd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van opgewekt vertrouwen bij de belanghebbende, omdat de inspecteur in het verleden de reiskosten had goedgekeurd.

De huisarts van de belanghebbende had voor de derde genezer een machtiging aangevraagd bij de zorgverzekeraar, wat door de rechtbank werd gelijkgesteld met een voorschrift. Dit betekende dat ook de reiskosten naar deze genezer aftrekbaar waren. De rechtbank verleende de belanghebbende een aftrek van €0,70 per kilometer voor de gemaakte reiskosten.

De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van €43.076. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van €14,38 en het griffierecht van €41. De rechtbank concludeerde dat de reiskosten naar de alternatieve genezers, gezien de omstandigheden en de eerdere goedkeuring door de inspecteur, terecht als aftrekbaar moesten worden beschouwd.

De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwen dat belastingplichtigen mogen hebben in de goedkeuring van hun aangiften door de belastingdienst, vooral wanneer eerdere aangiften op vergelijkbare wijze zijn behandeld. Dit kan van invloed zijn op de aftrekbaarheid van kosten in latere jaren.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/4655
Uitspraakdatum: 17 juli 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst Zuidwest/kantoor Terneuzen
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 27 juli 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premieheffing over het jaar 2008.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2012 te Middelburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de inspecteur, [gemachtigden].
1. Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een naar een inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 43.076;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 14,38;
- gelast de inspecteur het griffierecht van belanghebbende ad € 41 aan hem te vergoeden.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting/premieheffing gedaan over het jaar 2008 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.690 te verminderen met persoonsgebonden aftrek ad € 10.030, of per saldo € 48.660. De persoonsgebonden aftrek ad € 10.030 bestond voor € 5.350 uit aftrek buitengewone uitgaven (totaal aan buitengewone uitgaven € 6.318 -/- drempel buitengewone uitgaven € 968). In de buitengewone uitgaven was een bedrag aan overige buitengewone uitgaven begrepen van € 3.588 aan niet vergoede ziekte- en reiskosten, als volgt gespecificeerd (samengevat):
Specificatie overige buitengewone uitgaven
Niet vergoede declaraties ziektekosten € 810,87
Reiskosten [therapeut A] € 1.531,00 (5.280 km x € 0,29)
Reiskosten [therapeut B] € 209,00 (720 km x € 0,29)
Reiskosten [therapeut C] € 495,00 (1.707 km x € 0,29)
Overige reiskosten per auto € 529,00 (1.825 km x € 0,29)
Overige reiskosten per trein € 12,60
2.2. Belanghebbende heeft bij brief van 3 februari 2010 de inspecteur verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag omdat de aftrek overige buitengewone uitgaven bij nader inzien € 5.708,12 hoger is. Deze verhoging bestaat uit extra algemene vervoerskosten van € 1.800 en een verhoging met € 3.908,12 van de hiervoor vermelde reiskosten. Belanghebbende heeft een kilometerprijs berekend van € 0,70, dus is extra aftrekbaar 9.532 km x € 0,41 (€ 0,70 - € 0,29) = € 3.908,12.
2.3. De inspecteur heeft bij de aanslagregeling een aftrek van € 650 aan niet vergoede declaraties ziektekosten geaccepteerd en een aftrek van € 1.327 aan reiskosten (1.825 km x
€ 0,72 = € 1.314 + € 12,60), de aftrek buitengewone uitgaven met € 1.611 verminderd naar een bedrag van € 3.739 en het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) vastgesteld op € 50.271.
2.4. In de uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) verminderd tot € 48.860, waarbij per abuis het bij de primitieve aangifte opgegeven bedrag van € 5.350 in aanmerking is genomen. Bij brief van 31 augustus 2011 heeft de inspecteur belanghebbende bericht dat alsnog een ambtshalve vermindering verleend wordt naar een aftrek buitengewone uitgaven van € 5.539 (€ 3.739 + € 1.800). Op 25 oktober 2011 heeft de inspecteur het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) dienovereenkomstig verminderd tot € 48.471.
2.5. In geschil is de aftrek van de reiskosten naar [therapeut A], [therapeut B] en [therapeut C]. Belanghebbende stelt dat deze reiskosten, naar een bedrag van € 0,70 per km, ten onrechte niet zijn geaccepteerd.
2.6. [therapeut B] is een zogenaamde nei-therapeut. Belanghebbende is op advies van zijn huisarts onder behandeling geweest bij een nei-therapeut.
2.7. [therapeut A] is natuurkundig therapeut. Zijn praktijk wordt aangeduid als “Praktijk voor beweging”. Belanghebbendes huisarts heeft voor hem een machtiging voor behandeling door [therapeut A] aangevraagd bij het de zorgverzekeraar. De door belanghebbende overgelegde kopie daarvan is niet gedateerd. De kosten zijn door de zorgverzekeraar vergoed.
2.8. [therapeut C] heeft een praktijk voor manuele therapie in Zwitserland. Belanghebbende heeft hem bezocht in oktober 2008. Hij is 8 maal behandeld.
2.9. Belanghebbende stelt dat hij ook in 2005, 2006 en 2007 is behandeld door [therapeut C] en in 2007 door [therapeut B], dat hij ook in die jaren de reiskosten daarvoor heeft afgetrokken als buitengewone uitgaven en dat in alle drie de jaren de inspecteur naar aanleiding van de aangifte vragen heeft gesteld en de reiskosten, na het overleggen van stukken door belanghebbende, heeft geaccepteerd.
2.10. De stukken die belanghebbende naar aanleiding van vragen over de aangifte 2007 heeft toegezonden aan de inspecteur zitten als bijlage 13 bij het beroepschrift. In het overzicht van de reiskosten 2007 wordt wel [therapeut C] genoemd, maar [therapeut B] en [therapeut A] niet. Belanghebbende heeft ter zitting gesteld dat de achterkant van de handgeschreven pagina met reiskosten niet was meegekopieerd en heeft die pagina alsnog, na de zitting, opgestuurd. Uit de stukken blijkt dat in 2007 de reiskosten naar [therapeut B] en [therapeut C] zijn geaccepteerd. Belanghebbende heeft met deze stukken aannemelijk gemaakt dat de inspecteur door de aanslagregeling over 2007 bij belanghebbende het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat de reiskosten naar [therapeut B] en [therapeut C] als buitengewone uitgaven aftrekbaar zijn. Belanghebbende claimt dan terecht ook aftrek in 2008.
2.11. Nu in de stukken van 2007 geen reiskosten voor [therapeut A] worden genoemd en belanghebbende ook overigens niet aannemelijk heeft gemaakt dat dergelijke reiskosten bij een voorgaande aanslagregeling expliciet als aftrekpost door de inspecteur zijn gehonoreerd, is daarvoor geen sprake van in rechte honoreren opgewekt vertrouwen.
2.12. Artikel 6.17, Wet inkomstenbelasting 2001 bepaalt - voor zover hier van belang - dat tot de buitengewone uitgaven behoren de uitgaven voor geneeskundige en heelkundige hulp met inbegrip van vervoer. Vaststaat dat [therapeut A] een alternatieve genezer is: hij is geen arts noch big-geregistreerd. Een behandeling ter zake van ziekte door een dergelijk alternatief genezer kan alleen worden aangemerkt als genees- of heelkundige hulp indien deze plaatsvindt op voorschrift en/of onder begeleiding van een naar Nederlandse begrippen als genees- of heelkundige aan te merken hulpverlener (Hoge Raad, 29-06-1977, 18 449, AX4014,BNB 1977/197).
2.13. Belanghebbendes huisarts heeft bij de zorgverzekering een machtiging gevraagd voor behandeling door [therapeut A]. Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijke aanvraag van de huisarts voor behandeling gelijkgesteld worden met een voorschrift als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad. De aanvraag van de huisarts is weliswaar niet gedateerd, maar uit het gegeven dat de kosten van de behandeling door de verzekeraar zijn vergoed, leidt de rechtbank af dat de verwijzig dateert van vóór de behandelingen. De kosten van de behandeling zijn dan aan te merken als kosten van genees- of heelkundige hulp en dat geldt dan ook voor de vervoerskosten.
2.14. Al het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat de aftrek voor buitengewone uitgaven moeten worden verhoogd met € 5.395 (7.707 km x € 0,70). Het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) moet dan worden verminderd tot € 43.076. Het beroep is gegrond.
2.15. De rechtbank ziet aanleiding de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende. Belanghebbende heeft alleen vergoeding van reiskosten gevraagd. De inspecteur dient die te vergoeden tot het bedrag aan reiskosten bij reizen met openbaar vervoer tweede klasse. Dat is van de woonplaats van belanghebbende naar de rechtbank vice versa een bedrag van € 14,38.
Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2012 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mies, griffier.
De griffier, de rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 30 juli 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.