ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1339
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente in geschil met belanghebbende woonachtig in Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 26 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, woonachtig in Frankrijk, en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Buitenland. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2006, waarbij de inspecteur op 9 juni 2010 een uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag, die was opgelegd omdat er ten onrechte rekening was gehouden met een te hoog bedrag aan ingehouden loonheffing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op regelmatige wijze was uitgenodigd voor de zitting, maar niet is verschenen.
De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard voor zover het de heffingsrente betreft. De uitspraak op bezwaar betreffende de heffingsrente is vernietigd en de heffingsrente is verminderd tot € 265,50. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur ten onrechte een te hoog bedrag aan voorheffing in aanmerking heeft genomen, wat niet voortvloeit uit de handelwijze van de belanghebbende. De rechtbank heeft het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
De belanghebbende had in 2006 een Anw-uitkering en een ABP-pensioen ontvangen, maar er was geen loonheffing ingehouden. De inspecteur had een voorlopige aanslag opgelegd, maar deze was gebaseerd op onjuiste gegevens. De rechtbank heeft de navorderingsaanslag terecht geacht, maar de heffingsrente moest worden beperkt op basis van het zorgvuldigheidsbeginsel. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, drs. J.M.C. Hendriks, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.