ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1271
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling en compensatie van proceskosten in civiele zaak tussen Me-Kado en Stichting André’s Goede Doelen Dart
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 11 juli 2012, heeft de kantonrechter de vordering van eiseres Me-Kado afgewezen. Me-Kado had Stichting André’s Goede Doelen Dart (Stichting AGDD) aangeklaagd voor betaling van € 228,14, vermeerderd met rente. De kantonrechter oordeelde dat Me-Kado onvoldoende onderbouwing had gegeven voor haar vordering en dat de stellingen van Stichting AGDD niet waren betwist. De kantonrechter benadrukte dat het niet de taak van de rechter is om stellingen uit producties af te leiden, en dat partijen hun vorderingen en verweren adequaat moeten onderbouwen.
De procesgang omvatte verschillende conclusies en producties, maar Me-Kado volstond met algemene betwistingen en verwijzingen naar producties zonder deze verder te concretiseren. Stichting AGDD had daarentegen haar verweer goed onderbouwd en tijdig een geldige klacht ingediend over de geleverde polo’s, die niet aan de kwaliteitseisen voldeden. De kantonrechter concludeerde dat Me-Kado niet voldeed aan de stelplicht en dat de vordering aan hoofdsom moest worden afgewezen.
In reconventie vorderde Stichting AGDD een bedrag van € 437,33, maar deze vordering werd eveneens afgewezen omdat de gemachtigde van Stichting AGDD niet als partij in de procedure kon worden erkend. De kantonrechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. C. Wallis.