ECLI:NL:RBBRE:2012:BW9283
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van werknemers en vrijwilligers binnen een skicentrum in het kader van de loonbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 25 mei 2012, staat de status van twee 15-jarige medewerkers van een skicentrum centraal. Deze medewerkers ontvingen een brutobeloning van € 2,41 per uur voor hun werkzaamheden, die bestonden uit het assisteren bij de verhuur van skimateriaal. De rechtbank moest beoordelen of deze medewerkers als vrijwilligers konden worden aangemerkt onder de vrijwilligersregeling van artikel 2, lid 6 van de Wet op de loonbelasting 1964. De inspecteur van de Belastingdienst stelde dat de medewerkers een marktconforme vergoeding ontvingen, terwijl de belanghebbende, het skicentrum, betoogde dat dit niet het geval was.
De rechtbank oordeelde dat de vergoeding die de medewerkers ontvingen lager was dan het door de Staatssecretaris van Financiën vastgestelde uurtarief van € 2,50, en concludeerde dat er geen sprake was van een marktconforme beloning. Bovendien werd vastgesteld dat het skicentrum niet kon worden aangemerkt als een sportorganisatie, wat een vereiste is voor de toepassing van de vrijwilligersregeling. De rechtbank baseerde deze conclusie op de definitie van een sportorganisatie, die volgens de rechtbank niet overeenkwam met de commerciële doelstellingen van het skicentrum.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat de afdracht van loonheffingen over het tijdvak van 1 oktober 2009 tot en met 31 oktober 2009 correct was. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak biedt belangrijke inzichten in de kwalificatie van vrijwilligers en de toepassing van belastingwetgeving in de context van sportorganisaties.