ECLI:NL:RBBRE:2012:BW8110
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar door termijnoverschrijding bij belastingaanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De zaak betreft een bezwaar tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010. De inspecteur had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet was gemotiveerd. Belanghebbende had echter een herhaald verzoek gedaan om motivering van het bezwaar, maar de inspecteur had niet gewezen op de gevolgen van termijnoverschrijding, wat leidde tot de onterecht niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in zijn brief van 17 maart 2011 niet had aangegeven dat het overschrijden van de fatale termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. Hierdoor was de rechtbank van mening dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en gelastte de inspecteur om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van belanghebbende.
Daarnaast werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 109,25 en moest het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 302 worden vergoed. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid in de bezwaarschriftprocedure en de noodzaak voor bestuursorganen om duidelijk te communiceren over de gevolgen van termijnoverschrijding. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.