ECLI:NL:RBBRE:2012:BV8436
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.A.P. van Roij
- D. Hund
- A.A. den Hartog
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van legesheffing voor archeologisch onderzoek bij bestemmingsplanwijziging
In deze zaak heeft belanghebbende een verzoek ingediend tot wijziging van het bestemmingsplan, waarbij een archeologisch onderzoek was bijgevoegd. De gemeente heeft de kosten van dit onderzoek, zijnde € 636, op basis van de legesverordening aan belanghebbende in rekening gebracht. De rechtbank Breda heeft op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in deze kwestie. De rechtbank oordeelde dat de legesverordening niet voldeed aan de eisen die de Hoge Raad in een eerder arrest had gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, evenals de legesheffing. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 874 en moest het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 worden vergoed. De rechtbank stelde vast dat de verordening niet voorschreef dat externe advieskosten vooraf aan de belastingplichtige moesten worden meegedeeld, wat in strijd was met de eisen die aan dergelijke verordeningen gesteld worden. Hierdoor was de verordening onverbindend. De overige argumenten van belanghebbende werden niet verder behandeld, aangezien de uitspraak reeds op deze grond gegrond werd verklaard. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.