ECLI:NL:RBBRE:2011:BV1614
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaken en verkeershinder bij taxatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een woning voor de onroerende-zaakbelastingen. De belanghebbende, wonende aan een drukke weg nabij een verkeerslicht, stelde dat de verkeershinder een waardedrukkend effect heeft op zijn woning. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 486.000, maar de rechtbank oordeelde dat deze waarde niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank vond dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de specifieke hinder die de belanghebbende ondervond van het wachtende verkeer bij het in- en uitrijden van zijn oprit. De rechtbank concludeerde dat de vergelijkingsobjecten die door de heffingsambtenaar waren aangedragen niet vergelijkbaar genoeg waren, omdat zij niet dezelfde mate van hinder ondervonden.
Na het horen van de partijen en het bestuderen van het taxatierapport, dat was opgesteld door een taxateur, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de waarde van de woning op de waardepeildatum, 1 januari 2010, schattenderwijs op € 471.000 moest worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en gelastte dat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan hem werd vergoed. De rechtbank gaf aan dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige waardering van onroerende zaken, waarbij specifieke omstandigheden zoals verkeershinder in overweging moeten worden genomen. De rechtbank wees erop dat de heffingsambtenaar de bewijslast heeft om de vastgestelde waarde te onderbouwen, en dat dit niet is gelukt in deze zaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.