ECLI:NL:RBBRE:2011:BU8736
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.A.P. van Roij
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Objectafbakening en waardering van onroerende zaken in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 17 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van onroerende zaken, specifiek een kampeerterrein en een café, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, een BV, had bezwaar gemaakt tegen de waardebeschikkingen van de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom, die de onroerende zaken afzonderlijk had gewaardeerd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van één object in de zin van de Wet WOZ, omdat de objecten als één geheel waren verkocht en functioneel met elkaar verbonden waren. De rechtbank vernietigde de afzonderlijke waardebeschikkingen en oordeelde dat de heffingsambtenaar een nieuwe waardebeschikking moest geven voor het juiste object.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de objectafbakening cruciaal is voor de waardebepaling. De belanghebbende had onweersproken gesteld dat het kampeerterrein en het café sinds 2007 gesloten waren en dat de objecten aan elkaar grenzen. De rechtbank concludeerde dat de objecten als één onroerende zaak moesten worden aangemerkt, ondanks dat aan de vorige eigenaren afzonderlijke beschikkingen waren opgelegd. De rechtbank vernietigde de waardebeschikkingen en oordeelde dat de heffingsambtenaar de aanslagen onroerendezaakbelastingen moest vernietigen, omdat deze afhankelijk waren van de vernietigde WOZ-beschikking.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar ook veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en gelast dat het betaalde griffierecht aan de belanghebbende werd vergoed. De uitspraak is gedaan in het openbaar en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.