ECLI:NL:RBBRE:2011:BU4889
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verliesverrekening van negatief inkomen uit eigen woning in belastingjaar 2008
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende in 2001 inkomen uit een buitenlandse dienstbetrekking en een positief inkomen uit eigen woning in Nederland had. Achteraf bleek echter dat het inkomen uit eigen woning negatief was. Belanghebbende wilde dit negatieve inkomen in 2008 verrekenen door middel van verliesverrekening. De rechtbank overwoog dat het wereldinkomen uit werk en woning in 2001 per saldo positief was, waardoor er geen sprake was van een verlies dat met een later jaar kon worden verrekend.
De zaak werd behandeld door de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank. Belanghebbende had in 2001 een half jaar in dienstbetrekking in Jersey gewerkt en verdiende € 9.995. Zijn eigen woning was in die periode verhuurd. In zijn aangifte gaf hij het inkomen uit de buitenlandse dienstbetrekking aan en een positief inkomen uit eigen woning van € 501. De aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor 2001 werd vastgesteld op basis van een belastbaar inkomen van € 9.995, met voorkoming van dubbele belasting voor het buitenlandse inkomen.
In 2008 gaf belanghebbende een inkomen uit werk en woning aan van € 15.135. De inspecteur handhaafde de aanslag, ondanks het bezwaar van belanghebbende dat het negatieve inkomen uit eigen woning in 2001 in aanmerking moest worden genomen. De rechtbank oordeelde dat volgens de Wet IB 2001 het verlies uit werk en woning verrekend kan worden met inkomens uit werk en woning van de drie voorgaande en negen volgende jaren. Belanghebbende stelde dat het inkomen uit de buitenlandse dienstbetrekking buiten beschouwing moest worden gelaten bij de berekening van het verlies uit werk en woning in 2001.
De rechtbank concludeerde dat het inkomen uit werk en woning van belanghebbende in 2001 positief was, waardoor er geen verlies uit werk en woning was. Daarom was er geen reden voor toepassing van de regels van verliesverrekening. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd op 4 oktober 2011 gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. drs. I.E. Rijsdijk-van Eerd, griffier.