ECLI:NL:RBBRE:2011:BU4883
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- I.E. Rijsdijk-van Eerd
- Rechtspraak.nl
Afwijzing zelfstandigenaftrek voor masseur door rechtbank Breda
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij een masseur, die een eigen massagesalon runt, in geschil was over de toepassing van de zelfstandigenaftrek. De belanghebbende had in 2005 een vierjarige opleiding tot masseur gestart en was daarna begonnen met de opleiding tot massagetherapeut. In 2008 had hij echter besloten om het laatste jaar van deze opleiding niet te volgen en was hij als oproepkracht in loondienst gaan werken bij een uitvaartcentrum. De rechtbank moest beoordelen of de uren die de belanghebbende aan zijn opleiding had besteed, meetelden voor het urencriterium dat vereist is voor de zelfstandigenaftrek.
De rechtbank oordeelde dat de opleidingsuren niet meetelden voor het urencriterium, omdat de opleiding niet noodzakelijk was voor het behouden van de vakbekwaamheid die vereist was voor het uitoefenen van zijn onderneming. De belanghebbende had zijn onderneming gedurende de opleiding en na het stopzetten daarvan voortgezet. De rechtbank concludeerde dat de opleiding vooral gericht was op het verwerven van extra vakkennis en niet op het behouden van de noodzakelijke kwalificaties voor zijn onderneming.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, omdat hij niet voldeed aan het urencriterium. De uitspraak benadrukt het belang van het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek en verduidelijkt dat opleidingsuren alleen meetellen als ze noodzakelijk zijn voor het behoud van de vakbekwaamheid. De rechtbank vond geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en de uitspraak werd op 21 oktober 2011 aangetekend verzonden aan de betrokken partijen.