ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ5190
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzuimboete en aanmaning bij belastingaangifte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 13 april 2011, staat de verzuimboete van € 567 centraal, die was opgelegd aan belanghebbende, een BV, door de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet bevoegd was om een verzuimboete op te leggen, omdat belanghebbende voortijdig was aangemaand om aangifte te doen. De rechtbank stelt dat de situatie waarin belanghebbende voortijdig is aangemaand, gelijkgesteld moet worden aan de situatie waarin geen aanmaning is gedaan. Dit betekent dat de verzuimboete niet kan worden opgelegd, aangezien de inspecteur pas na het verstrijken van de reguliere indieningstermijn kan aanmanen. De rechtbank verklaart het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en de verzuimboete, en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 1.092. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de relevante artikelen 9 en 67a van deze wet worden aangehaald. De rechtbank benadrukt dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep kunnen instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is aangetekend verzonden aan de betrokken partijen.