ECLI:NL:RBBRE:2011:BP9988
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.L.M. van Kempen
- A.A. den Hartog
- W.A.P. van Roij
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; voorziening voor bodemverontreiniging
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De belanghebbende, die een varkensbedrijf exploiteerde, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die hem was opgelegd. De rechtbank diende te beoordelen of de belanghebbende een voorziening kon opnemen op zijn balans voor de kosten van bodemsanering en advocaatkosten, die mogelijk voortvloeiden uit bodemverontreiniging. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er op de balansdatum een redelijke mate van zekerheid bestond dat deze kosten zich zouden voordoen. De rechtbank stelde vast dat er op de balansdatum geen verplichting tot schadevergoeding bestond en dat er geen gerechtelijke procedure aan de gang was die deze kosten rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat de feiten die door de belanghebbende werden aangevoerd, zich na de balansdatum hadden voorgedaan en onvoldoende bewijs boden voor de verwachte kosten op dat moment. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.