ECLI:NL:RBBRE:2010:BO5413
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- A.A. den Hartog
- W. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging navorderingsaanslag inkomstenbelasting wegens onjuiste verwerking heffingskorting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2002. De belanghebbende had niet aangegeven vermogen bij Van Lanschot Luxemburg, wat leidde tot de navorderingsaanslag. De rechtbank oordeelde ambtshalve in een tussenuitspraak dat de heffingskorting in de primitieve aanslag ten onrechte was bijgeteld in plaats van afgetrokken. Dit resulteerde in een te hoge belastingheffing in de primitieve aanslag, waardoor de navorderingsaanslag niet correct was. De rechtbank oordeelde dat het feit dat het juiste bedrag was terugbetaald irrelevant was voor de beoordeling van de navorderingsaanslag.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar, de navorderingsaanslag en de boetebeschikking. Tevens werd de heffingsrente tot nihil verminderd en werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 966 werden vastgesteld. De rechtbank gaf aan dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 diende te vergoeden.
Bij het instellen van hoger beroep diende de belanghebbende rekening te houden met specifieke vereisten, waaronder het indienen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. De rechtbank concludeerde dat de zaak zonder nadere zitting kon worden afgedaan, aangezien de belanghebbende volledig in het gelijk werd gesteld. De uitspraak is onherroepelijk, tenzij binnen zes weken na verzending een rechtsmiddel wordt aangewend.