ECLI:NL:RBBRE:2010:BO4397
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en aangeboden vergoeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 10 november 2010, gaat het om een geschil tussen een werknemer en de besloten vennootschap RAVESTEIN RUBBERPARTS B.V. over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer, geboren op 11 augustus 1957, was sinds 6 januari 1997 in dienst bij de gedaagde partij. De arbeidsovereenkomst is in de loop der jaren meerdere keren verlengd, met de laatste beëindiging aangekondigd per 1 december 2009 wegens bedrijfseconomische redenen. De werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen het ontslag, stellende dat het kennelijk onredelijk was, vooral gezien zijn lange dienstverband, leeftijd en de omstandigheden op de arbeidsmarkt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij een redelijke vergoeding van € 4.500,00 bruto had aangeboden, wat door de werknemer was geweigerd. De rechter oordeelde dat deze aangeboden vergoeding, in combinatie met de bedrijfseconomische situatie van de gedaagde, voldoende was om de grond voor kennelijk onredelijk ontslag te weerleggen. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer afgewezen, waarbij hij ook de omstandigheden van het ontslag in overweging nam, zoals de vrijstelling van werkzaamheden voor de werknemer gedurende drie maanden en de extra maand salaris die hij had ontvangen.
De rechter concludeerde dat de gedaagde partij zorgvuldig had gehandeld, ondanks dat de procedure rondom de ontslagaanzegging niet optimaal was. De vordering van de werknemer werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 1.000,00 werden begroot voor de gemachtigde van de gedaagde partij.