ECLI:NL:RBBRE:2010:BN3762
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verliesverrekeningsbeschikking en heffingsrente bij vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep van een vennootschap, hierna belanghebbende genoemd, tegen een verliesverrekeningsbeschikking en de daarbij niet vastgestelde heffingsrente. De rechtbank Breda heeft op 30 juli 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2007. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking heffingsrente die door de inspecteur van de Belastingdienst was afgegeven. De inspecteur had in zijn uitspraak op bezwaar van 4 december 2009 het bezwaar van belanghebbende afgewezen, met als reden dat de heffingsrente wettelijk verplicht is bij teruggave van belasting of bij een te betalen belastingbedrag. De rechtbank oordeelt dat de heffingsrente, ook al is deze nihil, moet worden vastgesteld met een beschikking. Tijdens de zitting op 16 juli 2010 in Roermond zijn zowel de belanghebbende als de inspecteur gehoord. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de inspecteur wel veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat het door belanghebbende betaalde griffierecht wordt vergoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat het beroep ontvankelijk is. De rechtbank concludeert dat de heffingsrente ten onrechte niet op de beschikking is vermeld, maar dat dit gebrek niet leidt tot een gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar als onvoldoende gemotiveerd beoordeeld, maar dit gebrek leidt niet tot een andere uitkomst.