ECLI:NL:RBBRE:2010:BM2544

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
26 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
577539 ov 09-4652
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van voormalig curatrice voor financieel nadeel door tekortschieten in wettelijke verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 26 april 2010 een beschikking gewezen met betrekking tot de aansprakelijkheid van [X], de voormalig curatrice van haar zus [rechthebbende]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [X] ernstig tekort is geschoten in haar verplichtingen als curatrice, wat heeft geleid tot financieel nadeel voor [rechthebbende]. De kantonrechter heeft op basis van de wettelijke bepalingen, waaronder artikel 1:386 BW en artikel 1:362 BW, de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.455,00, bestaande uit een onbetaald geleend bedrag en onduidelijke bankafschrijvingen. De kantonrechter heeft [X] veroordeeld om dit bedrag te betalen aan [rechthebbende], door tussenkomst van de huidige bewindvoerster.

De feiten van de zaak tonen aan dat [X] na haar ontslag als curatrice niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om rekening en verantwoording af te leggen. Ondanks herhaalde verzoeken van de nieuwe bewindvoerster en de rechtbank, heeft zij geen adequate reactie gegeven en heeft zij nagelaten om relevante documenten te overleggen. Tijdens de zitting op 20 april 2010 werd duidelijk dat [X] geen verklaring kon geven voor een aantal bankafschrijvingen en dat zij ook het geleende bedrag niet had terugbetaald.

De kantonrechter heeft [X] de mogelijkheid geboden om een betalingsregeling te treffen, maar benadrukte dat dit niet afdoet aan de noodzaak van de beschikking. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [X], maar oordeelde dat dit niet kon leiden tot een andere beslissing. De beschikking is openbaar uitgesproken en de kantonrechter heeft de noodzaak van stipte nakoming van de betalingsregeling benadrukt, met de waarschuwing dat bij tekortkoming het bedrag direct opeisbaar zou zijn.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknr.:577539 OV VERZ 09-4652
(ambtshalve) beschikking d.d. 26 april 2010 betreffende rekening en verantwoording na wijziging ondercuratelestelling in meerderjarigenbewind
1. De feiten
1.1 Bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Breda (Negende Kamer) van 20 april 2001 is [X] benoemd tot curatrice over haar onder curatele gestelde zus [rechthebbende]. Dit in verband met het overlijden van de eerder benoemde curatrice.
1.2 Bij ambtshalve beschikking van de Rechtbank Breda, Sector Kanton, Locatie Bergen op Zoom, van 7 april 2009 heeft deze kantonrechter de ondercuratelestelling gewijzigd in een onderbewindstelling en een mentorschap, waarbij de Stichting Cliëntengelden S&L Zorg te Etten-Leur is benoemd en waarbij genoemde [X] is ontslagen als curatrice en vervolgens is benoemd tot mentrix over haar zus [rechthebbende].
1.3 De voormalig curatrice [X] laat vervolgens na om op een deugdelijke wijze rekening en verantwoording af te leggen over het door haar gevoerde beheer als curatrice.
Zij reageert hierbij niet dan wel onvoldoende op brieven van de nieuwe bewindvoerster en van de griffier van de rechtbank.
1.4 Op 15 september 2009 heeft de kantonrechter in dat verband een gesprek met dhr. [Y], welke werkzaam is voor de (nieuwe) bewindvoerster.
1.5 Bij brief van 16 september 2009 van de griffier is [X] opgeroepen voor een gesprek met de kantonrechter op 4 november 2009. Zij wordt in deze brief erop gewezen dat zij alle bankafschriften vanaf 1 januari 2005, die nog in haar bezit zijn, dient op te sturen aan de rechtbank, dat zij nog zorg dient te dragen voor de publicatie van de opheffing van de curatele en dat zij schadeplichtig is indien mocht blijken dat zij nalatig is geweest bij het voeren van een deugdelijke boekhouding voor haar zus [rechthebbende].
1.6 Tijdens het overleg van 4 november 2009 met de kantonrechter erkent [X] dat zij niet op brieven heeft gereageerd, zo ook niet op laatstgenoemde brief.
1.7 Bij brief van 6 november 2009 bevestigt de griffier aan [X] de met de kantonrechter op 4 november 2009 gemaakte afspraken.
1.8 Bij brief van 22 januari 2010 aan [X] stelt de griffier vast, dat zij nog steeds tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen als voormalig curatrice, waarbij haar een laatste termijn van twee weken wordt gegund om e.e.a. alsnog te regelen.
1.9 Het uitblijven van een deugdelijke reactie leidt tot een nieuwe oproep van [X] bij brief van de griffier van 17 maart 2010 voor een gesprek met de kantonrechter op
20 april 2010.
1.10 Tijdens het gesprek op 20 april 2010 stelt de kantonrechter vast, dat [X] ernstig tekort is geschoten in de nakoming van haar wettelijke verplichtingen als curatrice en hij deelt haar mede dat hij bij te wijzen beschikking de gebleken schade zal vaststellen en dat hij haar zal veroordelen tot betaling van deze schade aan haar ondercuratele gestelde zus, door tussenkomst van de huidige bewindvoerster.
2. De beoordeling
2.1 Het optreden van de curator/curatrice in vermogensrechtelijke aangelegenheden is gebonden aan wat de kantonrechter bepaalt en aan zijn/haar aanwijzingen, goedkeuringen en machtigingen (zie o.a. art. 1:356 BW). Het Landelijk Overleg van Kantonsectorvoorzitters (LOK) heeft aanbevelingen vastgesteld, welke via www.rechtspraak.nl te raadplegen zijn, welke onder meer zien op het door bewindvoerders en curatoren te voeren beheer.
2.2 Ex artikel 1:386 lid 1 BW zijn op het bewind van de curator de omtrent het bewind van de voogd toepasselijke voorschriften/bepalingen van overeenkomstige toepassing (art. 1:337-371 BW). Ten aanzien van bewind en de daaropvolgende rekening en verantwoording (art. 1:372-377) is de kantonrechter de bevoegde rechter. Op grond van art. 1:362 BW in verbinding met art. 1:386 BW is de kantonrechter bevoegd ambtshalve de schade vast te stellen die het gevolg is geweest van slecht curatelebewind (HR 23 juni 2000, JOL 2000, 36).
2.3 Bij bovengenoemde ambtshalve beschikking van 7 april 2009 heeft de kantonrechter aanleiding gezien om [X] te ontslaan als curatrice over haar zus omdat de voorgaande periode was gebleken, dat zij niet dan wel onvoldoende erin slaagde aan haar verplichting te voldoen om jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen over het door haar gevoerde vermogensrechtelijke beheer. Hierbij was ook gebleken dat zij een in 2006 van haar zus [rechthebbende] geleend bedrag nog steeds niet had terugbetaald.
2.4 Voorts blijkt uit bovengenoemde feiten, dat [X] na dit ontslag als curatrice volstrekt in gebreke blijft om aan haar wettelijke verplichting te voldoen om rekening en verantwoording af te leggen over het door haar als curatrice gevoerde beheer en in dat verband alle relevante stukken/bescheiden over te dragen aan de benoemde bewindvoerster. Zij laat ook na om het geleende bedrag van € 1.780,00 terug te betalen en voldoet ook niet aan haar verplichting tot publicatie van de opheffing van de curatele.
2.5 Verder is ter zitting van 20 april 2010 gebleken, dat [X] desgevraagd geen verklaringen kan geven voor een aantal bankafschrijvingen tot een totaalbedrag van € 1.675,00.
2.6 Ter zitting van 20 april 2010, waarbij ook namens de huidige bewindvoerster aanwezig was dhr. [Y], heeft de kantonrechter aan [X] medegedeeld, dat hij haar als voormalig curatrice aansprakelijk houdt voor het financieel nadeel (de schade), zoals deze tot heden is gebleken, te weten: het geleende bedrag van € 1.780,00 en genoemd totaalbedrag van € 1.675,00, zijnde in totaal € 3.455,00. De kantonrechter zal hierna deze schade vaststellen en [X] veroordelen om dit schadebedrag door tussenkomst van de huidige bewindvoerster terug te betalen aan haar onder bewind gestelde zus [rechthebbende].
2.7 De kantonrechter heeft [X] verder in de gelegenheid gesteld om al een schriftelijke terugbetalingsregeling te treffen met de huidige bewindvoerster. In dat verband heeft zij afgesproken dat zij maandelijks een bedrag van € 100,00 zal gaan betalen tot dat het hele bedrag is terugbetaald. De kantonrechter heeft hierbij het belang van een stipte nakoming van deze betalingsregeling benadrukt. Deze betalingsregeling doet ook niet af aan het belang om toch deze beschikking te wijzen. Indien [X] immers toch in gebreke blijft met betaling, kan op grond van deze beschikking anderszins tot inning van het schadebedrag worden overgegaan. [X] dient zich te realiseren, dat deze vorm van executie extra kosten met zich mee zal brengen, welke zij kan voorkomen door vrijwillige terugbetaling. Indien zij tekortschiet in de nakoming van de afgesproken betalingsregeling is het (restant)bedrag direct opeisbaar zonder verdere formaliteit of ingebrekestelling en is zij ook wettelijke rente verschuldigd over het openstaande bedrag vanaf vervaldatum van het tekortschieten.
2.8 De kantonrechter heeft kennisgenomen van het feit, dat de financiële situatie van [X] (en haar man) op dit moment niet goed is. Voorts gelooft de kantonrechter, dat zij haar enige zus [rechthebbende] in het verleden niet bewust heeft willen benadelen en dat zij nog steeds bereid is alles voor haar zus te doen. Om die reden is zij ook nog steeds mentrix van haar zus. Zij zal het in de afgelopen jaren ook zeker niet makkelijk hebben gehad als curatrice van haar zus. Zij was immers op het moment van benoeming zelf pas 19 jaar. Deze omstandigheden doen echter niet af aan het feit, dat deze beschikking wel ambtshalve gewezen dient te worden in het belang van haar zus [rechthebbende].
3. De beslissing
De kantonrechter:
stelt de schade vast op een bedrag van € 3.455,00;
veroordeelt [X] als voormalig curatrice om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting -door tussenkomst van haar huidige bewindvoerster- te betalen aan rechthebbende [rechthebbende], (eventueel) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum waarop zij tekort mocht schieten in de nakoming van de afgesproken betalingsregeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.