ECLI:NL:RBBRE:2009:BK7193
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- P.J.G. Tiemessen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag in het recht van successie
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag in het recht van successie. De aanslag was opgelegd op 13 februari 2002 en belanghebbende heeft op 7 april 2007 bezwaar gemaakt, dat door de inspecteur op 11 april 2007 is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar te laat is ingediend, aangezien de bezwaartermijn eindigde op 27 maart 2002. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de aanslag, tenzij er sprake is van een latere bekendmaking. In dit geval is er geen bewijs geleverd dat de aanslag later bekend is gemaakt dan de dagtekening.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij vanwege psychische klachten niet eerder bezwaar kon maken en dat zij niet op de mogelijkheid is gewezen om pro forma bezwaar te maken. De rechtbank heeft deze argumenten verworpen, omdat belanghebbende ondanks haar klachten tijdig maatregelen had kunnen treffen om de termijnoverschrijding te voorkomen. De rechtbank concludeert dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar terecht is vastgesteld door de inspecteur, en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en een afschrift is op 13 mei 2008 aangetekend verzonden aan de partijen.