ECLI:NL:RBBRE:2009:BK0009
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van boetes opgelegd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 28 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant. De belanghebbende had boetes opgelegd gekregen van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en was in geschil over de aftrekbaarheid van deze boetes in het kader van de vennootschapsbelasting. De rechtbank moest beoordelen of de NMa-boetes, die waren opgelegd naar aanleiding van overtredingen van de Mededingingswet, aftrekbaar waren ondanks de aftrekbeperkingen die zijn vastgelegd in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet inkomstenbelasting 2001.
De rechtbank oordeelde dat de NMa-boete een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom is, die is gericht op bestraffing van degene die in strijd met de wet handelt. De rechtbank benadrukte dat de boetes expliciet zijn gerelateerd aan het verboden karakter van de kartelafspraken en dat dit bestraffende karakter niet wordt aangetast door de mogelijke opbrengsten van deze afspraken. De rechtbank concludeerde dat de boetes niet aftrekbaar zijn op grond van de relevante belastingwetgeving.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en een afschrift werd aangetekend verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende had de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.