ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ9669
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- M.S.J. Pijnenburg-Braspenning
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en integratieheffing bij verhuur door woningcorporatie aan zorginstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 28 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een woningcorporatie en de inspecteur van de Belastingdienst over de verschuldigdheid van omzetbelasting bij de verhuur van woningen aan een zorginstelling. De woningcorporatie had een complex van zes woningen gebouwd en verhuurde deze aan een zorginstelling, die op haar beurt de woningen doorverhuurde aan cliënten die zorg behoefden. De centrale vraag was of de woningcorporatie bij de oplevering van het complex omzetbelasting verschuldigd was, met name in het kader van de integratieheffing zoals geregeld in artikel 3.3.b van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De rechtbank oordeelde dat de Mededeling 26 zo moet worden geïnterpreteerd dat de situatie waarin een woningcorporatie woningen verhuurt aan een zorginstelling, waarbij deze zorginstelling de woningen doorverhuurt aan zorgbehoevende personen, gelijkgesteld moet worden aan rechtstreekse verhuur door de woningcorporatie aan die huurders. Dit betekent dat er geen verschil gemaakt mag worden tussen de verhuur van één woning of meerdere woningen als complex, zolang beide situaties binnen de sociale context van Mededeling 26 vallen.
De rechtbank verklaarde het beroep van de woningcorporatie gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, en verleende teruggave van € 71.732 aan de woningcorporatie. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de woningcorporatie ter hoogte van € 805 en werd het door de woningcorporatie betaalde griffierecht van € 297 aan haar vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.