ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4759
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en nultarief bij intracommunautaire leveringen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 24 juli 2009, staat de vraag centraal of de belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat goederen, voornamelijk spijkerbroeken, zijn vervoerd naar Duitsland, zodat het nultarief voor de omzetbelasting van toepassing kon zijn. De belanghebbende had in 2002 goederen geleverd aan een Duitse afnemer, maar de inspecteur van de Belastingdienst Limburg had een naheffingsaanslag opgelegd omdat niet kon worden aangetoond dat de goederen daadwerkelijk naar Duitsland waren vervoerd. De rechtbank oordeelde dat de door de belanghebbende overgelegde facturen onvoldoende bewijs boden voor het vervoer van de goederen naar Duitsland. Er ontbraken cruciale gegevens over de persoon die de goederen in ontvangst had genomen en de wijze van vervoer. De rechtbank concludeerde dat het nultarief ten onrechte was toegepast en dat de naheffingsaanslag moest worden verminderd tot € 32.288.
Daarnaast was er een vergrijpboete opgelegd van € 9.558, die de rechtbank verlaagde tot € 5.000, omdat de belanghebbende weliswaar niet voldoende gegevens had geadministreerd, maar de identiteit van de afnemer wel had aangetoond. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar, en veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van proceskosten van € 966 aan de belanghebbende. De uitspraak benadrukt het belang van een goede administratie voor het aantonen van intracommunautaire leveringen en de toepassing van het nultarief.