ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ2547

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
29 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/2452
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ondernemersfaciliteiten aan vennoten in een vennootschap onder firma

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003. De belanghebbende, die samen met haar echtgenoot een vennootschap onder firma (VOF) exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de inspecteur om de ondernemersfaciliteiten, waaronder de zelfstandigenaftrek en de toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve, te weigeren. De inspecteur stelde dat de werkzaamheden van de belanghebbende hoofdzakelijk ondersteunend van aard waren en dat er sprake was van een ongebruikelijk samenwerkingsverband.

Tijdens de zitting op 16 juni 2009 werd duidelijk dat de belanghebbende voornamelijk ondersteunende taken verrichtte, zoals het schoonhouden van het kantoor, administratieve werkzaamheden en het aansturen van personeel. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de werkzaamheden van belanghebbende noodzakelijk waren voor de exploitatie van de onderneming, deze hoofdzakelijk ondersteunend waren en dat er geen sprake was van een gebruikelijke samenwerking tussen onafhankelijke derden. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de ondernemersfaciliteiten had geweigerd, omdat de werkzaamheden van belanghebbende niet voldeden aan de criteria voor het urencriterium.

De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/2452
Uitspraakdatum: 29 juni 2009
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[eiseres], wonende te [adres], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor [adres], verweerder.
Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 21 april 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2003 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [aanslagnummer]H.37).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2009 te Breda. Daar zijn gezamenlijk behandeld de zaken die bij de rechtbank zijn geregistreerd onder de nummers 08/2449, 08/2451, 08/2453 en 08/2454. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, de gemachtigde, [gemachtigde] verbonden aan [kantoor] te [adres], alsmede namens de inspecteur, [gemachtigde].
1.Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2.Gronden
2.1.Belanghebbende is per 3 januari 2003 een vennootschap onder firma aangegaan met haar echtgenoot, de heer [echtgenoot], hun zoon de heer [zoon], hun dochter mevrouw [dochter] en hun schoonzoon, de heer [schoonzoon], onder de naam [bedrijfsnaam] V.O.F. (hierna: de VOF). Het loonwerk wordt uitsluitend voor champignontelers verricht. Het werk dat wordt uitgevoerd bestaat uit het periodiek vullen van de champignonbedden en dekaarde. Belanghebbendes echtgenoot heeft hiertoe speciale machines ontwikkeld. Het landbouwbedrijf bestaat uit akkerbouw met een oppervlakte van 26,5 hectare. De producten die worden verbouwd zijn maïs, suikerbieten, aardappels en gerst. De grootste omzet is afkomstig van het loonwerkbedrijf. Van het resultaat van de VOF wordt 12,5% aan belanghebbende toegerekend en de resterende 87,5% aan de andere vennoten.
2.2.In juli 2007 is bij de VOF een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2001 tot en met 2005. Over de jaren 2003 tot en met 2005 is het onderzoek beperkt tot de toepassing van de ondernemersfaciliteiten. Op basis van de uitkomst van het onderzoek heeft de inspecteur toepassing van de ondernemersfaciliteiten, in casu de zelfstandigenaftrek en toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve, geweigerd. Volgens de inspecteur verrichtte belanghebbende hoofdzakelijk ondersteunende werkzaamheden en was sprake van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. Op basis van deze bevindingen is de thans bestreden navorderingsaanslag opgelegd.
2.3.In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht de zelfstandigenaftrek en de toevoeging aan de oudedagsreserve gecorrigeerd heeft. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de door belanghebbende verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of er sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. Niet in geschil is dat belanghebbende als ondernemer winst geniet.
2.4.Belanghebbende en haar echtgenoot zijn, als gehuwden, verbonden personen in de zin van artikel 3.6 van de Wet IB 2001. Dat betekent dat belanghebbendes werkzaamheden in de VOF voor de toepassing van het urencriterium niet in aanmerking worden genomen indien (a) de werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn èn (b) het ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan. De bewijslast ten aanzien van deze beide criteria rust op belanghebbende.
2.5.De werkzaamheden die belanghebbende in het onderhavige jaar voor de VOF verrichtte, bestonden voornamelijk uit:
-schoonhouden van het kantoor en de kantine
-stand-by zijn gedurende tweeënhalve dag per week als aanspreekpunt op kantoor
-onderdelen ophalen voor reparatie van de machines
-ondersteunende administratieve werkzaamheden, zoals het vouwen en in een envelop doen van facturen
-tuin rondom de bedrijfsgebouwen bijhouden en het vegen van de schuren
Ter zitting is nog gesteld dat belanghebbende niet alleen de secretariële werkzaamheden verricht maar een boegbeeld is voor de onderneming. Verder verzorgt belanghebbende de planning terwijl de mannelijke vennoten de werkzaamheden buitenshuis verrichten op locatie bij cliënten. De telefonische contacten wikkelt belanghebbende voor minimaal 50% zelf af. Belanghebbende heeft voorts inbreng in het personeelsbeleid dat bestaat uit het aansturen van en instructies geven aan het personeel wat ten tijde van het boekonderzoek bestond uit tien werknemers. Ook beslist belanghebbende mee over investeringen en heeft zij een grote rol gehad bij de overname van de onderneming door belanghebbendes echtgenoot, en het uittreden van de broer van belanghebbendes echtgenoot in 2003.
2.6.Hoewel de onder 2.5 genoemde taken onmisbaar zijn voor de exploitatie van de onderneming, zijn nagenoeg alle van de genoemde werkzaamheden, waaronder de stand-by uren waarin belanghebbende onder andere de telefonische contacten afwikkelt, naar het oordeel van de rechtbank werkzaamheden die van ondersteunende aard zijn voor de hoofdactiviteiten: het loon- en landbouwbedrijf. Deze hoofdactiviteiten van de VOF werden uitgeoefend door mannelijke vennoten, waaronder belanghebbendes echtgenoot. De door belanghebbende verrichte werkzaamheden in de voorbereiding op investeringsbeslissingen zijn naar het oordeel van de rechtbank wel te beschouwen als (het assisteren bij) hoofdwerkzaamheden, maar niet aannemelijk is dat de met deze werkzaamheden gemoeide tijd 30% of meer beloopt van de totale door belanghebbende aan de onderneming bestede tijd. De werkzaamheden van belanghebbende zijn dan ook in ieder geval hoofdzakelijk, dus voor meer dan 70%, van ondersteunende aard.
2.7.Nu sprake is van hoofdzakelijk ondersteunende werkzaamheden moet worden getoetst of in het onderhavige geval sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. Naar het oordeel van de rechtbank is dit het geval. Een in hoofdzaak loonwerker, zoals belanghebbendes echtgenoot, zou naar het oordeel van de rechtbank een dergelijk samenwerkingsverband met een willekeurige derde niet zijn aangegaan. Tussen onafhankelijke derden ligt naar het oordeel van de rechtbank een dienstbetrekking, of een zakelijke overeenkomst van dienstverlening tegen een vast loon of een vaste vergoeding, meer voor de hand. De stelling die gemachtigde ter zitting heeft aangevoerd dat belanghebbendes echtgenoot een persoon nodig heeft om de onderneming op gang te houden indien hij op locatie zijn werkzaamheden uitvoert, kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot een andere conclusie leiden.
2.8.Op grond van het vorenoverwogene, is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur de toepassing van de ondernemersfaciliteiten terecht heeft geweigerd. Het beroep is dan ook ongegrond verklaard.
2.9.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en door deze en mr. T.A. Mandemakers, griffier, ondertekend.
De griffier, de rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2009.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 10 juli 2009
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.