ECLI:NL:RBBRE:2009:BI0561
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2005
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De belanghebbende had zijn aangifte laten invullen door een medewerker van de Belastingdienst, maar deze had abusievelijk de pensioenuitkering verkeerd ingevuld. Hierdoor ontving de belanghebbende een voorlopige teruggaaf van € 2.130, wat leidde tot een definitieve aanslag van € 2.242, inclusief heffingsrente. De belanghebbende ging in bezwaar tegen deze aanslag, stellende dat de fout voor rekening van de inspecteur diende te komen.
De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor het indienen van een juiste aangifte en dat hij op de hoogte had moeten zijn van de onjuistheid van de voorlopige teruggaaf. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat de inspecteur niet gebonden is aan een voorlopige aanslag bij het vaststellen van een definitieve aanslag. De rechtbank concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld op basis van de werkelijke inkomsten van de belanghebbende, die € 19.253 bedroegen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. drs. I.E. van Eerd.